week 10 les 2 niet-werkwoord spelling

Samen lezen
Uiterlijk vrijdag 22 november voor 17:00 uur lever je het Word document en je PowerPoint in.
timer
10:00
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Samen lezen
Uiterlijk vrijdag 22 november voor 17:00 uur lever je het Word document en je PowerPoint in.
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- Instructie spelling (3 categorieën). 

- Zelfstandig werken en je werk nakijken. 

 - Afsluiter

Slide 2 - Tekstslide

Spelling
- apostrof

- weglatingsteken

- afbreekteken


Slide 3 - Tekstslide

Uitleg filmpje apostrof

Slide 4 - Tekstslide

Goed of fout?

hobby'tje
A
Goed
B
Fout

Slide 5 - Quizvraag

Goed of fout?

Jan's voetbalteam
A
Goed
B
Fout

Slide 6 - Quizvraag

Goed of fout?

vmbo-'er
A
Goed
B
Fout

Slide 7 - Quizvraag

Goed of fout?

telefoon'tje
A
Goed
B
Fout

Slide 8 - Quizvraag

Goed of fout?

hobby'tje
A
Goed
B
Fout

Slide 9 - Quizvraag

weglatingsstreepje
Soms kun je een deel van een woord weglaten, terwijl de betekenis gelijk blijft. Je moet dan wel een weglatingsstreepje neerzetten op de plaats waar je het woord weglaat.        (-)

bv: kerstballen en -bomen,  geur- en kleurloos, in- en uitgang

Je mag GEEN weglatingsstreepje gebruiken als de woorden niet hetzelfde betekenen of als je een heel woord weglaat.

Slide 10 - Tekstslide

keelarts, neusarts en oorarts
A
keelarts, neus- en oorarts
B
keel, neus en oorarts
C
keel-, neus-, en oorarts
D
keel-, neus- en oorarts

Slide 11 - Quizvraag

zo kort mogelijk: aan knop en uit knop
A
aanknop en uitknop
B
aan-, uitknop
C
aan- en uitknop

Slide 12 - Quizvraag

landbouw en tuinbouw
A
land- en tuinbouw
B
landbouw en tuin-
C
land en tuinbouw

Slide 13 - Quizvraag

import en export
A
import en -port
B
im- en export
C
import- en export

Slide 14 - Quizvraag

hoge gebouwen en lage gebouwen
A
hoge gebouwen en lage
B
hoge en lage gebouwen
C
hoge- en lage gebouwen
D
hoge- en lage-

Slide 15 - Quizvraag

voordelen en nadelen
A
voordelen en na-
B
voor- en nadelen
C
voor en nadelen

Slide 16 - Quizvraag

Afbreekteken 
De meeste woorden bestaan uit 2 of meer lettergrepen. Als een woord niet helemaal op een regel past, mag je het tussen de lettergrepen afbreken. Op die plaats zet je dan een afbreekteken - 

vb: huisdeur: huis-deur
       bakfiets: bak-fiets

Slide 17 - Tekstslide

Waar staat het afbreekteken goed?
A
zwe- mmen
B
zwem- men
C
zwemm- en
D
zw- emmen

Slide 18 - Quizvraag

Waar staat het afbreekteken goed?
A
sla- pen
B
sl- apen
C
slap- en
D
s- lapen

Slide 19 - Quizvraag

Waar staat het afbreekteken goed?
A
denk-en
B
de- nken
C
d -enken
D
den- ken

Slide 20 - Quizvraag

Waar staat het afbreekteken goed?
A
kers- tboom
B
kerstb- oom
C
kerst -boom
D
k- erstboom

Slide 21 - Quizvraag

Aan de slag!
- Maak de werkbladen en kijk ze zelf na.

- Klaar? Ga even lezen, puzzelen of tekenen. 

- Afsluiter
timer
15:00

Slide 22 - Tekstslide