Les 3 van Periode 2. Lezen 2F

Oefenen met luisteren
5-6-2023
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Oefenen met luisteren
5-6-2023

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Herhalen stof vorige week
Samen oefenen met luisteren

Slide 2 - Tekstslide

Herhalen vorige les

Slide 3 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen de hoofdgedachte en het onderwerp

Slide 4 - Open vraag

Wat is geen feit
A
De aarde is rond
B
Morgen is de voorspelling van het weer goed.
C
De docent weet het beter
D
Rutte is de nieuwe premier van Nederland

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een mening en een feit?

Slide 6 - Open vraag

Een mening is
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 7 - Quizvraag

Een recept is een:
A
Instruerende tekst
B
Overtuigende tekst
C
Amuserende tekst
D
Informerende tekst

Slide 8 - Quizvraag

De theorie die je moet kennen
tekstsoorten
tekstdoelen
samenhang 

Slide 9 - Tekstslide

Tekstsoorten en doelen
Informerende teksten:
Nieuwsbericht, gebruiksaanwijzing, studieboek, uitnodiging, geboortekaartje, recensie​

Instruerende teksten:​
Recept, stappenplan, bijsluiter​
 Overtuigende teksten: ​
Betoog, ingezonden brief, column, toespraak, verkiezingsbijeenkomst​
Amuserende teksten: ​
Roman, stripverhaal, gedicht, toneelstuk, songteksten, cabaret

Slide 10 - Tekstslide

Hoe herken je belangrijke informatie?
De introductie:​
Het onderwerp en de spreker(s) worden geintroduceerd. Ook kunnen er aanwijzingen gegeven worden voor wat er in de gesproken tekst behandeld gaat worden.​
 Spreekpauze / verandering van beeld:​
- Als er een nieuw tekstdeel begint (vaak bij wisseling van deelonderwerp), houdt een spreker vaak een pauze of het beeld verandert.​

 Signaalwoorden en signaalzinnen​
- Deze geven aan hoe de informatie samenhangt. 

Slide 11 - Tekstslide

Hoe herken je belangrijke informatie?
Nadruk op zinnen en woorden:​
- een spreker kan nadruk leggen op zinnen en woorden om aan te geven dat de informatie belangrijk is.​

 Informatie herhalen:​
- een spreker kan belangrijke informatie herhalen. Dat kan in dezelfde woorden, maar ook in andere woorden of in de vorm van een samenvatting.​

Slide 12 - Tekstslide

Lees de tekst

Slide 13 - Tekstslide

Waar denk je dat het fragment over gaat? Beschrijf in 15-20 woorden.

Slide 14 - Open vraag

Maak aantekeningen tijdens het luisteren
  1. Niet alles letterlijk overschrijven.
  2. Schrijf de belangrijkste punten op: gebruik steekwoorden.
  3. Gebruik e.v.t. afkortingen, symbolen, tekeningen.
  4. Schrijf op een manier die duidelijk is voor jezelf.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Wat valt je op? Benoem de tekstsoort, het onderwerp, wie er spreekt en wat de rol is van de spreker of sprekers

Slide 17 - Open vraag

Nieuw fragment
Luister goed
Maak aantekeningen
Standpunten en argumenten
onderwerp/hoofdgedachte

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Wat is het onderwerp?

Slide 20 - Open vraag

Wat is de tekstsoort?

Slide 21 - Open vraag

Wie is de spreker?

Slide 22 - Open vraag

Wat is het standpunt van de spreker? En waar hoor je dat aan?

Slide 23 - Open vraag

Voor de docent:
Wat vind je nog moeilijk aan luisteren?

Slide 24 - Open vraag