ROUS Marktgedrag 3.1 t/m 3.3

Welkom
5 vwo ECONOMIE  ||  2024-2025
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
5 vwo ECONOMIE  ||  2024-2025

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen 
  • Voorbeelden noemen van markten van oligopolie
  • De kenmerken van de marktvorm oligopolie beschrijven

Slide 2 - Tekstslide

Overzicht marktvormen

Slide 3 - Tekstslide

Oligopolie
Homogeen oligopolie
(klanten letten vooral op de prijs, er kan een prijsoorlog ontstaan)
Heterogeen oligopolie
(producenten moeten met elkaar concurreren)

Slide 4 - Tekstslide

Supermarkten
Internet en telefonie
Heterogeen oligopolie

Slide 5 - Tekstslide

Energie
Brandstof
Homogeen oligopolie 

Slide 6 - Tekstslide

Duopolie
Als er maar twee oligopolies zijn, noem je het een duopolie.

Slide 7 - Tekstslide

Weinig aanbieders, veel vragers

Slide 8 - Tekstslide

Moeilijke toetreding tot de markt
Toetredingsbarrières:
  • hoge aanvangsinvesteringen
  • verzonken kosten (vaste gemaakte kosten die bij sluiting van de onderneming nite meer terugverdiend kunnen worden)
  • octrooien 

Slide 9 - Tekstslide

Marktaandeel

Slide 10 - Tekstslide

Ontstaan oligoplie
  • schaalvoordelen, kostenvoordelen
  • verzonken kosten: hierdoor zullen partijen terughoudend zijn met samenwerking, tenzij er contracten worden gemaakt.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Wat betekent substitueerbaar ook alweer?

Slide 13 - Open vraag

qa = -2Pa + Pb + 300
qb = -2Pb + Pa + 300
Leg uit of deze goederen substitueerbaar of complementair zijn.

Slide 14 - Open vraag

I Bij homogene goederen is de concurrentie feller dan bij heterogene producten

II Naarmate er minder concurrentie is, hebben aanbieders meer invloed op de prijs van hun product.
A
Beide beweringen zijn juist.
B
Beide beweringen zijn onjuist.
C
Bewering I is juist en bewering II is onjuist.
D
Bewering I is onjuist en bewering II is juist.

Slide 15 - Quizvraag

Welke van de volgende goederen / diensten kunnen een oligopolist zijn?
A
Benzine
B
Mobiele telefoons
C
Cola
D
Vliegtuigmaatschappij

Slide 16 - Quizvraag

Hoe heet een product waarbij het voor de consument niet uit maakt wie het levert of van welk merk het product is?
A
Homogeen goed
B
Heterogeen goed

Slide 17 - Quizvraag

Bereken het marktaandeel van Samsung
Samsung
30000
Apple
75000
LG
10000
Huawei
25000
Overig
5000
A
25,3%
B
21,4%
C
19,5%
D
20,7%

Slide 18 - Quizvraag

Aan de slag
Maken H3.1 t/m 3.3
Zachtjes overleggen! / Aan docent vragen
Klaar? Nakijken
Niet af? Huiswerk!


Slide 19 - Tekstslide