2h - les 12 Formuleren H6 en Spelling 6 los aan elkaar

Welkom
Nederlands
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Doelen
Lezen in een boek
(zorg dat je boek uit is op 31 mei)

Formuleren H6
Verbanden tussen zinnen aanbrengen

Spelling H6
Los of aan elkaar

Slide 2 - Tekstslide

Lezen

timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Formuleren H6
Doel: Je leert over verbanden tussen zinnen.

Slide 4 - Tekstslide

Formuleren H6
drie verschillende samengestelde zinnen

Start: 
a Matthias wil graag drie weken op vakantie.
b Hij heeft een vakantiebaantje.


Slide 5 - Tekstslide

Formuleren H6
Verbanden tussen zinnen aanbrengen

 
De zinnen van een alinea (en een tekst) houden verband met elkaar. Een tekst leest prettiger als de schrijver/spreker dat verband duidelijk aanbrengt.

Slide 6 - Tekstslide

Formuleren H6
door middel van verwijswoorden, die terugwijzen naar een woord of (een deel van) een zin. Er zijn verschillende soorten verwijswoorden:
– persoonlijke voornaamwoorden: hij, hem, zij, ze, haar, hen, hun;
– bezittelijke voornaamwoorden: zijn, haar, hun;
– aanwijzende en betrekkelijke voornaamwoorden: deze, die, dit, dat;
– bijwoorden: er, daar, waar, toen, zo;
– waar + voorzetsel of voorzetsel + wie?: waar, waarmee, waarover, waarvoor enz., met wie, over wie, voor wie enz.

Slide 7 - Tekstslide

Formuleren H6
Door signaalwoorden te gebruiken.

Slide 8 - Tekstslide

Formuleren H6
Je kunt verbanden tussen zinnen aanbrengen door:
- verwijswoorden te gebruiken (hij, die, waarmee etc)
- signaalwoorden te gebruiken (ten eerste, want, dus, maar)

Maken: 1 (klassikaal), 1~, 2, 2~
timer
20:00

Slide 9 - Tekstslide

Spelling H6: Aan elkaar of los?
Doel: Je leert over los en aan elkaar schrijven.

Slide 10 - Tekstslide

Spelling H6: Aan elkaar of los?
Start:  
Wat zijn de werkwoorden uit onderstaande zinnen?

a Vandaag ontvangt het personeel een brief waarin de teammanager zijn afscheid aankondigt.
b Justine kondigt aan dat ze morgen een dagje naar het strand gaat.
c In sommige winkels staan de artikelen zo onhandig dat je ze makkelijk kunt omstoten.
d Iwan baalt, want hij stootte per ongeluk de vaas om.

Ken je nog meer van deze werkwoorden?

Slide 11 - Tekstslide

Aan elkaar of los?
Samenstellingen (tennis + racket = tennisracket) worden in het Nederlands aan elkaar geschreven. Ze hebben één klemtoon:
– Ik heb een tennisracket gekocht en een trainingsbroek.
Maar:
– Ik heb een professioneel racket gekocht en een goedkope sportbroek. (twee klemtonen)

Slide 12 - Tekstslide

Aan elkaar of los?
De volgende woorden schrijf je aan elkaar:

- samenstellingen van drie woorden of minder: tuinman, zonnebril, bruinebonensoep;
- woorden die gemaakt zijn van er, hier, daar of waar plus een voorzetsel: hierom, erachter, daarheen;
- getallen met honderd en duizend: vijfhonderd, zestienduizend;
- veel samengestelde werkwoorden: autorijden, goedkeuren, koffiedrinken, losmaken, pianospelen, maar: koffie schenken, gitaar spelen;
- veel samengestelde bijvoeglijke naamwoorden met een deelwoord als tweede deel: veeleisend, dichtbevolkt, stomverbaasd.

Maken: 1, 2, 3, 7




timer
20:00

Slide 13 - Tekstslide

Huiswerk
Boek meenemen
Maken: 
Formuleren H6 opdracht: 1, 1~, 2, 2~
Spelling Los/aan elkaar: 1, 3, 7

Slide 14 - Tekstslide