een accountmanager merkt dat zijn 3 grootste accounts niet tevreden zijn over de klachtafhandeling. Hij wil van de accounts weten op welke manier deze service verbeterd kan worden. Welke onderzoeksmethode is in dit geval het meest geschikt?
A
enquete
B
experiment
C
interview
D
observatie
1 / 34
volgende
Slide 1: Quizvraag
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 3
In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
een accountmanager merkt dat zijn 3 grootste accounts niet tevreden zijn over de klachtafhandeling. Hij wil van de accounts weten op welke manier deze service verbeterd kan worden. Welke onderzoeksmethode is in dit geval het meest geschikt?
A
enquete
B
experiment
C
interview
D
observatie
Slide 1 - Quizvraag
Bij een bungalowparkketen kun je als klant aangeven of je bereid bent regelmatig mee te werken aan een onderzoek. Hoe heet deze vorm van opinieonderzoek?
A
delphi-methode
B
groepsdiscussie
C
panel
D
pooling
Slide 2 - Quizvraag
welke ontwikkeling op MESO niveau beïnvloedt een bedrijf?
A
de economie is het laatste jaar flink gegroeid
B
de kernwaarden van een bedrijf veranderen
C
een concurrent brengt een nieuw product op de markt
Slide 3 - Quizvraag
een groothandel vergelijkt de bedrijfsvoering met een aantal concurrenten op bepaalde aspecten. Welke methode gebruikt de groothandel?
A
afnemersanalyse van Ferrel
B
benchmarking
C
positioneringskaart
D
dropping goods analyse
Slide 4 - Quizvraag
Welk analysemodel bepaalt de te volgen strategie met behulp van de marktgroei en het relatief marktaandeel?
A
BCG-matrix
B
Pareto-analyse
C
ABCD-analyse
Slide 5 - Quizvraag
In welke fase van de relatielevenscyclus is de relatie tussen leverancier en afnemer het meest stabiel?
A
aftastfase
B
groeifase
C
neergangsfase
D
verzadigingsfase
Slide 6 - Quizvraag
Softwaredistributeur Prins is up-to-date als het gaat om het aanbieden van nieuwe computersoftware. Vaak bestelt en test het bedrijf de nieuwste software al voordat deze in Nederland op de markt is. Tot welke adoptiecategorie hoort Prins?
A
early adopters
B
early majority
C
innovators
D
laggards
Slide 7 - Quizvraag
De effectieve en efficiëntie voortstuwing van goederen- en informatiestromen tussen leverancier en afnemers. Welk begrip is hier beschreven?
A
fysieke distributie
B
materials handling
C
supply chain managment
Slide 8 - Quizvraag
Wat is de technische voorraad?
A
de voorraad waarover een bedrijf een prijsrisico loopt
B
een buffer tegen onverwacht toenemende vraag naar een product
C
het totaal van de beschikbare en voor klanten gereserveerde voorraad
Slide 9 - Quizvraag
Welk model meet en beoordeelt de prestaties van een leverancier?
A
inkoopportfolio-analyse
B
inkooppositiematrix
C
vendor rating
D
purchase capping
Slide 10 - Quizvraag
Een consument heeft 500 euro te besteden. Hiervan wil hij een bank of een laptop kopen. Van welk concurrentieniveau is er sprake bij deze keuze?
A
behoefteconcurrentie
B
generieke concurrentie
C
merkenconcurrentie
D
productvormconcurrentie
Slide 11 - Quizvraag
een producent van zuivelproducten wil over 10 jaar actief zijn in 15 landen binnen europa. Op welk niveau is deze doelstelling geformuleerd?
A
operationeel
B
strategisch
C
tactisch
Slide 12 - Quizvraag
Een accountmanager die als doel heeft lange termijn relaties op te bouwen met strategisch belangrijke accounts van een onderneming. Welke functie is dit?
A
corporate accountmanager
B
key-accountmanager
C
national accountmanager
D
local accountmanager
Slide 13 - Quizvraag
Een leverancier beheert de voorraad van de afnemer. Welk concept is dit?
A
co-development
B
early supplier involvement
C
vendor managed inventory
D
vendor owned inventory
Slide 14 - Quizvraag
Wat is een USP?
A
een bedrijfsonderdeel, product(lijn) of merk met eigen doelstellingen en een eigen missie
B
een beschrijving van de belangrijkste normen, waarden en ambities van een bedrijf
C
een eigenschap van een product die het onderscheidt van vergelijkbare producten
Slide 15 - Quizvraag
Een importeur van fruit onderscheidt zich door uitsluitend fairtradeproducten te importeren. De importeur verkoopt deze door aan biologische supermarkten. Welke concurrentiestrategie past de importeur toe?
A
differentiatiestrategie
B
focusstrategie
C
GREEN strategie
D
kostenleiderschap
Slide 16 - Quizvraag
Een producent van landbouwmachines investeert veel geld in onderzoek en ontwikkeling. De onderneming is constant bezig het assortiment te verbeteren en te vernieuwen. Welke waardestrategie past de producent toe?
A
customer intimacy
B
supplier intimacy
C
product leadership
D
operational excellence
Slide 17 - Quizvraag
Een fabrikant van kinderfietsen wil een nieuwe kindvriendelijke fiets ontwikkelen. Via een onlineplatform kunnen retailers en consumenten suggesties insturen. Van welke salesonderzoeksmethode is hier sprake?
A
crowdsourcing
B
intentieonderzoek
C
panel
D
pooling
Slide 18 - Quizvraag
Een accountmanager wil weten of zijn verkoopmedewerkers actief werven op een beurs. Hij wil inzicht krijgen in het aantal gesprekken en de duur van de gesprekken. Welke onderzoeksmethode is in dit geval het meest geschikt?
A
enquete
B
experiment
C
groepsdiscussie
D
observatie
Slide 19 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van een omgevingsontwikkeling op mesoniveau?
A
Een geplande uitbreiding van een fabriek voldoet niet aan de milieueisen
B
mederwerkers van een fabriek stemmen tegen een geplande uitbreiding
C
omwonenden van een fabriek blokkeren een geplande uitbreiding
Slide 20 - Quizvraag
De aantrekkelijkheid van de markt wordt bepaald door verschillende factoren. Welke methode brengt dit in kaart?
A
6W afnemersanalyse van Ferrel
B
benchmarking
C
strategische groepenkaart
D
vijfkrachtenmodel van Porter
Slide 21 - Quizvraag
Wat brengt de Pareto-analyse in kaart?
A
de accounts die het meest tevreden zijn over de dienstverlening
B
de accounts die zorgen voor het grootste gedeelte in omzet
C
de accounts met de grootste investeringsmogelijkheden
Slide 22 - Quizvraag
In een fase van de sales funnel kijkt een bedrijf op een potentiele afnemer daadwerkelijk interessant is. In welke fase gebeurt dit?
A
klantretentie
B
leadgeneratie
C
prospectkwalificatie
D
suspect rating
Slide 23 - Quizvraag
Parfumerieketen De Lange houdt de trends op het gebied van make-up goed in de gaten. Het bedrijf volgt blogs en recensies over nieuwe producten. Pas als deze positief zijn, koopt De Lange nieuwe producten in. Tot welke adoptiecategorie hoort parfumerieketen De Lange?
A
early adaptors
B
early majority
C
innovators
D
laggards
Slide 24 - Quizvraag
In een bedrijf worden producten of onderdelen intern ontvangen, getransporteerd, opgeslagen, verplaatst en verzendklaar gemaakt. Welk begrip is hier beschreven?
A
fysieke distributie
B
materials handling
C
supply chain management
Slide 25 - Quizvraag
Wat zijn 3 soorten voorraadkosten?
A
bestelkosten, inkoop en rente
B
inkoop, rente en risico
C
inkoop, risico en ruimte
D
rente, risico en ruimte
Slide 26 - Quizvraag
Een model onderscheidt hefboomproducten, routineproducten, strategische producten en knelpuntproducten. Welk model is dit?
A
BCG-matrix
B
confrontatiematrix
C
inkoopportfolio-analyse
Slide 27 - Quizvraag
Een ICT-adviesbureau wil smartphones aanschaffen voor het personeel. Het bedrijf onderhandelt met 2 telefoonproviders. Van welk concurrentieniveau is hier sprake?
A
behoefteconcurrentie
B
generieke concurrentie
C
merkenconcurrentie
D
productvormconcurrentie
Slide 28 - Quizvraag
Een accountmanager wil dat de commercieel medewerkers op korte termijn meer orders binnenhalen. Hij schrijft een plan met als doel de effectiviteit van de medewerkers te vergroten. Op welk niveau is dit plan geschreven?
A
operationeel niveau
B
strategisch niveau
C
tactisch niveau
D
epiferisch niveau
Slide 29 - Quizvraag
Een bedrijf geeft verschillende partijen de kans om een offerte uit te brengen voor een opdracht. Dit heet:
A
offerte
B
gunning
C
aanbesteding
D
opdrachtbevestiging
Slide 30 - Quizvraag
Een groothandel koopt een bepaald product altijd in bij dezelfde leverancier, ondanks dat er andere leveranciers beschikbaar zijn. Welk concept is dit?
A
co-development
B
early supplier involvement
C
leasing
D
single sourcing
Slide 31 - Quizvraag
De ...1... beschrijft het bestaansrecht en indentiteit van een organisatie. De ..2.. geeft een beeld van de plaats en positie van de eigen organisatie in de verre toekomst. Welke invulling is juist?
A
1. missie en 2. visie
B
1. visie en 2. missie
Slide 32 - Quizvraag
Een schoenenfabrikant heeft een behoefteonderzoek uitgevoerd onder haar doelgroep. Hieruit bleek dat er een groeiende vraag is naar kwalitatief goede sportschoenen. De fabrikant besluit meer kwaliteitssportschoenen op te nemen. Welke concurrentiestrategie is dit?
A
differentiatiestrategie
B
focusstrategie
C
kostenleiderschap
Slide 33 - Quizvraag
Een electronikaketen garandeert op het gehele assortiment de laagste prijs. De bedrijfskosten zijn laag en de distributie is efficient. Zo kan het bedrijf voldoende winst maken. Welke waardestrategie past de electronikaketen toe?