Les 3 par. C ww-spelling

Lesplanning

* stillezen in je leesboek
* terugblik vorige les
* huiswerk vorige week
(Socrative maken)
* theorie par. C pvtt en pvvt
* oefeningen


Lesdoel

Aan het eind van de 
les kan/weet ik:
* de regels voor het spellen van de werkwoorden in de tegenwoordige en verleden tijd.
* in een zin correct gespelde werkwoordsvormen invullen.
* bijzonderheden in de werkwoordspelling uitleggen.

timer
10:00
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Lesplanning

* stillezen in je leesboek
* terugblik vorige les
* huiswerk vorige week
(Socrative maken)
* theorie par. C pvtt en pvvt
* oefeningen


Lesdoel

Aan het eind van de 
les kan/weet ik:
* de regels voor het spellen van de werkwoorden in de tegenwoordige en verleden tijd.
* in een zin correct gespelde werkwoordsvormen invullen.
* bijzonderheden in de werkwoordspelling uitleggen.

timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Huiswerk vorige week
Socrative maken; pvtt en pvvt

Slide 2 - Tekstslide

Vragen
Hoe vind je de persoonsvorm (pv) in een zin?

Noteer minimaal 2 manieren in je schrift.
timer
1:00

Slide 3 - Tekstslide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd 
pvtt

De persoonsvorm is het werkwoord dat zich vormt naar het onderwerp van een zin.

Slide 4 - Tekstslide

Hoe vind ik de pv 
in een zin?

Slide 5 - Tekstslide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt)
Bij de spelling van de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd, ga je uit van de ik-vorm. 

Let op! de ik-vorm is niet hetzelfde als de stam! 

Slide 6 - Tekstslide

Hoe vind je de ik-vorm? 
Je haalt van het hele werkwoord -en af. Je houdt de stam over. 
(hele werkwoord = infinitief)

Voorbeeld: werken - en = werk 
Voorbeeld: raden - en = rad

Ik rad? Nee! Ik raad

Soms moet je dus letters toevoegen, veranderen of weglaten om de juiste ik-vorm te krijgen. 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Oefenen
Schrijf in je schrift de stam en de ik-vorm van de volgende werkwoorden:

  1. reizen
  2. verven
  3. lopen
timer
1:30

Slide 9 - Tekstslide

Persoonsvorm verleden tijd
pvvt

zwakke werkwoorden

Slide 10 - Tekstslide

Persoonsvorm in de verleden tijd: 
zwakke werkwoorden 
Zwakke werkwoorden zijn te zwak om te veranderen van klank in de verleden tijd. 
Voorbeeld: ik fiets - ik fietste 

Sterke werkwoorden veranderen in de vt wel van klank.
Voorbeeld: vind - vond 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Hoe bepaal je nou of je de(n) of te(n) schrijft?
Stap 1: Je kijkt naar het hele werkwoord. 
Stap 2: Je haalt -en af van het hele werkwoord. Je houdt de stam over. 
Stap 3: Is de laatste letter van de stam een medeklinker uit het 'T ex-fokschaap --> dan schrijf je -te(n)
Anders schrijf je -de(n). 

Slide 13 - Tekstslide

Oefening
Schrijf in je schrift twee eigen voorbeelden van een pvvt. (dus 2 werkwoorden, je kiest zelf ev of mv)

pvvt -te(n) ...

pvvt -de(n) ...
timer
2:00

Slide 14 - Tekstslide

Oefening
Leg met jouw eigen gekozen werkwoorden uit hoe je bij -te(n) of -de(n) bent gekomen. Welke stappen heb je gezet?

ww - pvvt -te(n) ...

ww - pvvt -de(n) ...
timer
2:00

Slide 15 - Tekstslide

ZELFSTANDIG WERKEN
Wat:
Keuze
1. Maak opdracht 5 en 6 OB (pvvt)
2. Maak de lesopdracht die bij mij ligt.
Hoe:
In je lesboek / schrift
Je mag fluisterend overleggen.
Hulp:
Theorie uit je boek of schema werkwoordspelling 
(HB blz. 194 - 197)
Tijd:
15 minuten
Klaar:
Pak de laptop en maak de nieuwe Socrative (vd en od) (huiswerk)
Zie link in Teams
timer
15:00

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk
Do 12-12
Bedenk 4 enkelvoudige zinnen en lever deze via Teams opdrachten in. Eén zin met pvtt, één met pvvt, één met voltooid deelwoord (vd) en één met onvoltooid deelwoord (od).
+
Maak Socrative vd en od (link staat in Teams)

Slide 17 - Tekstslide