In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
H2
kookpunt, stroomgeleiding, mengen met water
(stofeigenschappen)
H2 Chemische binding - voorbereiding SE1
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Elke groep stoffen heeft een ander type binding. Als je wilt weten met welk bin-dingstype je te maken hebt, kijk je of het om metaal- of niet-metaalatomen gaat
Slide 4 - Tekstslide
Deel de volgende stoffen in bij de juiste groep.
METALEN
ZOUTEN
MOLECULAIRE
STOFFEN
H2O(l)
NaI(s)
CuO(s)
Ca(s)
C(s)
CH4(g)
Au(s)
KF(s)
Hg(l)
I2(s)
Slide 5 - Sleepvraag
Overzicht alle bindingstypen
Op de volgende dia's worden de bindingstypen kort besproken
Daarna volgen opgaven om te controleren of je de theorie kunt toepassen
Leer deze tabel uit je hoofd
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Metalen op microniveau
naam deeltjes: metaalatomen en valentie-elektronen
naam binding: metaalbinding
1. stroomgeleiding wordt verklaard door vrij bewegende valentie-elektronen in het metaalrooster
2. hoog smeltpunt wordt verklaard door sterke metaalbinding
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Sleep de formules van zouten naar de afbeelding van zoutwinning. Gebruik het Periodiek Systeem
NaCl
HCl
H2S
P2O5
CaO
CO2
Fe2O3
SO3
BaF2
ZnS
SnCl2
K2O
Slide 10 - Sleepvraag
Zouten: verklaring op microniveau
Glas is een zout: in welke fase geleidt een zout stroom? Hoe kun je dat verklaren?
Slide 11 - Tekstslide
Zouten op microniveau
naam deeltjes: ionen
naam binding: ionbinding
1. stroomgeleiding wordt verklaard door vrij bewegende ionen:
in een vast zout kunnen de ionen niet vrij bewegen, ze zitten in het ionrooster op een vaste plaats. In een gesmolten zout kunnen de ionen wel vrij bewegen.
2. hoog smeltpunt wordt verklaard door sterke ionbinding
Slide 12 - Tekstslide
Zouten ontstaan door een reactie tussen metaalatomen en niet-metaalatomen
Beide atomen willen edelgasconfiguratie
M-atoom staat elektron af aan NM-atoom
Metaalatoom Niet-Metaalatoom
Slide 13 - Tekstslide
Zouten zijn opgebouwd uit ionen
e-minder dan p+
in de kern =
positief ion
e-meer dan p+
in de kern =
negatief ion
Slide 14 - Tekstslide
Hoofdstuk 4 Zouten
Leer de namen, formules en ladingen van ionen uit je hoofd en leer verhoudingsformule van een zout opstellen
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Moleculaire stoffen op microniveau
naam deeltjes: moleculen
naam bindingen:
IN moleculen > atoombinding (verbroken bij chemische reactie)
TUSSEN moleculen > molecuulbinding (verbroken bij fase-overgang)
Hoe groter de massa/het contactoppervlak van de moleculen, hoe sterker de molecuulbinding, hoe hoger het kookpunt
LET OP: In de gasfase is er géén molecuulbinding tussen moleculen
Slide 18 - Tekstslide
molecuul-
binding
begrippennetwerk
Slide 19 - Tekstslide
Moleculaire stoffen op microniveau (2)
naam deeltjes: moleculen met OH-groep of NH-groep
naam binding: waterstofbrug (H-brug)
1. als de moleculen een OH/NH-groephebben, kan de stof goed oplossen in water, omdat de moleculen waterstofbruggen vormen met watermoleculen
2. als de moleculen een OH/NH-groep hebben, heeft de stof een hoger kookpunt, omdat de waterstofbrug een sterkere binding is dan de molecuulbinding
Slide 20 - Tekstslide
Vaak gevraagd:
Waterstofbruggen tekenen tussen moleculen:
- alléén OH en NH groepen
- van O óf N naar H van andere groep
- met stippellijn
Slide 21 - Tekstslide
Leerdoelencheck(1)
uit je hoofd leren en eenvoudig toepassen
Slide 22 - Tekstslide
In welke van deze twee tekeningen is de waterstofbrug correct getekend?
A
Zowel in 1 als in 2.
B
Alleen in 1.
C
Alleen in 2.
D
In geen van beide.
Slide 23 - Quizvraag
GOUD DER DWAZEN
Hiernaast zie je een brokje pyriet (FeS). Het wordt ook wel "Fools Gold" genoemd, omdat het erg op goud (Au) lijkt. De dichtheid is verschillend. Met welk ander proefje kun je aantonen dat dit brokje pyriet is en geen goud? Leg uit.
Slide 24 - Open vraag
Welke stof heeft het hoogste kookpunt: water of diwaterstofsulfide?
A
H2O, want die heeft het grootste contactoppervlak
B
H2S, want die heeft de hoogste molecuulmassa
C
H2O, want die vormt Hbruggen
D
H2S, want die vormt Hbruggen én heeft de hoogste molecuulmassa
Slide 25 - Quizvraag
Zet de moleculen op volgorde van oplopend kookpunt (dus van laag naar hoog). Zoek de kookpunten niet op, maar verklaar aan de hand van de structuurformule en betrokken bindingstypen. Maak deze opdracht in je schrift vóórdat je het juiste antwoord kiest.
C2H6 (ethaan), CH4 (methaan), CH3OH (methanol)
A
methaan, ethaan, methanol
B
ethaan, methaan, methanol
C
methanol, ethaan, methaan
D
methanol, methaan, ethaan
Slide 26 - Quizvraag
Lost deze stof op in water?
A
ja, de C=C reageert met watermoleculen
B
nee, het molecuul heeft geen OH-groepen
C
ja, de CH-groep vormt Hbruggen met watermoleculen
D
nee, de watermoleculen kunnen niet in de ringvormige moleculen komen
Slide 27 - Quizvraag
Lost deze stof op in water?
A
ja, de OH-groep vormt Hbruggen met watermoleculen
B
nee, de CH-keten is te lang. Deze keten vormt molecuulbindingen en kan de Hbruggen tussen watermoleculen niet verbreken
C
ja, de CH-groepen vormen Hbruggen met watermoleculen
D
nee, de CH-groepen kunnen geen H-bruggen vormen met watermoleculen
Slide 28 - Quizvraag
Leg op microniveau uit dat glucose goed kan oplossen in water.
Slide 29 - Open vraag
Leg op microniveau uit welke stof beter in water oplost a. methanol
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.