Vitale functies helpende plus

Vandaag bespreken we:
Ademhaling
Hartslag
Lichaamstemperatuur
Bewustzijn
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Vandaag bespreken we:
Ademhaling
Hartslag
Lichaamstemperatuur
Bewustzijn

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort er niet bij je ademhalingsstelsel?
A
neusholte
B
slokdarm
C
longblaasjes
D
bronchiën

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

het strottenhoofd ligt op de plaats waar het ademhalingsstelsel wordt gescheiden van het spijsverteringstelsel
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welk onderdeel van het ademhalingsstelsel wordt zuurstof in het bloed opgenomen?
A
luchtpijp
B
bronchiën
C
longblaasjes
D
neus en keelholte

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Controle ademhaling,
waar let je op (wat observeer je)?

Slide 6 - Woordweb

snelheid
regelmaat
diepte
geluid

Ademhaling observeren
  • Snelheid (aantal AH/minuut)
  • Diepte en gelijkmatigheid
  • Ritme
  • Geluid
  • (Geur)

Doe dit altijd ongemerkt!

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

hoeveel ademhalingen per minuut heb je gemiddeld?
A
14
B
26
C
6
D
10

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe meet je de ademhaling van een zorgvrager?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe meet je de ademhaling van een volwassenen?
A
Ademhaling gedurende 30 seconde x 4
B
Ademhaling gedurende 20 seconde x 2
C
Ademhaling gedurende 30 seconde x 2
D
Ademhaling gedurende 15 seconde x 4

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag bespreken we:
Ademhaling
Hartslag
Lichaamstemperatuur
Bewustzijn

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom hartslag observeren?
  • Hartafwijking
  • Aandoening aan de hersenen
  • Gebruik van medicijnen
  • Na operatie
  • Bij bewusteloosheid
  • Na verstikking

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als je 'de pols telt krijg je informatie over de hartfunctie en circulatie.

Welke van de onderstaande informatie meet je?
A
de frequentie van de hartslag, het aantal slagen per minuut
B
de regelmaat van de hartslag, regulair of irregulair
C
de gelijkmatigheid en kracht van de hartslag
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 13 - Quizvraag

  • De frequentie van de hartslag (het aantal slagen per minuut)
  • De regelmaat van de hartslag (regulair of irregulair)
  • De gelijkmatigheid van de hartslag (elke hartslag gevuld met een zelfde hoeveelheid bloed)
  • De kracht van de hartslag

Wanneer is de hartslag verhoogd?
A
Bij inspanning
B
Bij koorts
C
Bij heftige emoties
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De hartfrequentie meet je aan de pinkzijde bij de pols.
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vaak moet je de pols tellen om de frequentie te meten bij een onregelmatige hartslag?
A
30 seconden en dan de uitkomst met 2 vermenigvuldigen
B
15 seconden en dan vermenigvuldigen met 4

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Je kunt je hartslag meten bij je pols.
Dit is een voorbeeld van een
A
aorta
B
slagader
C
ader
D
haarvat

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat meet je als je de pols gaat tellen?
A
hoe vaak iemand ademt
B
hoe vaak het hart klopt
C
de bloeddruk
D
het aantal bewegingen per minuut

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hartslag/'pols' meten

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aandachtspunten meten van de pols
  • Let op regelmaat en kracht hartslag.
  • Op verschillende plaatsen kan de hartslag in een slagader worden geteld: pols, slaap, hals, arm, lies, enkel, voet.
  • Tel een onregelmatige pols gedurende een minuut.
  • De polsslag kan variëren onder invloed van inspanning, ziekte, pijn of stress.
  • Afwijkingen in frequentie, ritme of kracht melden aan de arts.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer spreek je van een (te) lage of (te) hoge pols?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Klachten bij lage hartslag
  • Duizeligheid
  • Flauwvallen
  • Vermoeidheid
  • Concentratiestoornissen
  • Geheugenstoornissen

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DEMONSTRATIE
Wie wilt bij de docent de ademhaling en de hartfrequentie meten? 
Stap voor stap uitleggen wat je doet. 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag bespreken we:
Ademhaling
Hartslag
Lichaamstemperatuur
Bewustzijn

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de normale lichaamstemperatuur?
A
Tussen 35,5-36,5
B
Tussen 36,5 en 37.0
C
Tussen 36,0-37,5
D
Tussen 36,5-38,0

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer spreek je van koorts?
A
38 graden en lager
B
Vanaf 37,5 graden
C
39 graden en hoger
D
38 graden en hoger

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Koorts
Stadium 1 Koudestadium
Temp verhogen (rillen, klappertanden, kippenvel). Geef extra dekens en warme dranken. Observeer op verwardheid

Stadium 2 Warmtestadium
Temp bereikt, meer warmte aanmaken én afstaan (wisselend warm/koud). Client voelt zich ziek (hoofdpijn, spierpijn, gebrek aan eetlust, misselijk). Let op voldoende vochtinname. 

Stadium 3 Transpiratiestadium
Temp gaat omlaag. Client is rood, zweet en heeft dorst. Verwijder dekens, doe droge kleding aan. Voorkom afkoeling/tocht. Client voelt zich moe en wil slapen. 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe reguleert ons lichaam zijn temperatuur?
Warmte ontstaat door verbrandingsprocessen in lichaamscellen. 

Bij lage temp: spieren trollen, haarvaten vernauwen (bleek), haren omhoog (kippenvel)
Bij hoge temp: haarvaten verwijden, zweten, hartslag omhoog, ademhaling omhoog

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke methoden van temperatuur meten zijn er?

Slide 30 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kan je het beste de temperatuur meten?
A
axillair
B
tympaan
C
rectaal
D
in het oor

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Meten van de temperatuur
Normale lichaamstemperatuur tussen 36,5 °C en 37,5 °C
Ondertemperatuur (hypothermie) onder 36,1 °C
Verhoging (subfebriele temperatuur) tussen 37,5 °C en 38 °C
Koorts 38 °C en hoger
Overtemperatuur (hyperthermie) boven 41 °C

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de meest betrouwbare vorm van temperatuur meten?
A
In het oor
B
Rectaal
C
Via het voorhoofd
D
In de mond

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

orale temperatuur meet je in je......
A
anus
B
mond
C
voorhoofd
D
onder de oksel

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Axillair de temperatuur meten is onder de oksel
A
onjuist
B
juist

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

waar hoef je geen extra graden toetevoegen bij het meten van de temperatuur
A
in het rectum
B
in de mond
C
in de lies
D
onder de oksel

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar meet je de temperatuur
met deze thermometer?
A
Onder de tong
B
Onder de oksel
C
In het oor
D
In het rectum

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar meet je tympanisch de temperatuur meten
A
oraal
B
anus
C
oor
D
oksel

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag bespreken we:
Ademhaling
Hartslag
Lichaamstemperatuur
Bewustzijn

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bewustzijn

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is bewustzijn
A
Het geluid dat je hoort.
B
De toestand waarin je besef hebt van je omgeving en hierop kan reageren.
C
Het beeld dat je met je ogen ziet.

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe controleer je het bewustzijn van het slachtoffer?
A
In het gezicht slaan
B
Hard in het gezicht schreeuwen
C
Aan de schouders schudden
D
In de arm knijpen

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer is iemand buiten bewustzijn?
A
Het slachtoffer kan niet meer praten
B
Het slachtoffer reageert op aanrakingen
C
Het slachtoffer ademt niet meer
D
Het slachtoffer reageert niet op aanspreken of aanraken

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies