Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Week 8
Prüfung Kapitel 1
Woordjes Lektion 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.6
Grammatik A, B, C, D, E, F van Kapitel 1
Grammatik A van Kapitel 2
Grammatik D van Kapitel 2
1 / 36
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
In deze les zitten
36 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
40 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Prüfung Kapitel 1
Woordjes Lektion 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.6
Grammatik A, B, C, D, E, F van Kapitel 1
Grammatik A van Kapitel 2
Grammatik D van Kapitel 2
Slide 1 - Tekstslide
Heute:
- Wörter testen
- Grammatik A, Kapitel 2
- Grammatik D, Kapitel 2
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Machen 2.1+2.4:
Aufgabe 8,
Lektion 2.1
Aufgabe 9,
Lektion 2.1
Aufgabe 11,
Lektion 2.4
Fertig? -> Test jezelf!
timer
15:00
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Herzlich Wilkommen G2a
Du brauchst:
- Laptop
- Kugelschreiber (=pen)
Je zit op je vaste plek van de plattegrond
Telefoon zit in je tas!
Tas zet je op het rek!
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Eindigt de stam van een werkwoord op een d of t dan komt er voor de uitgang een extra.......?
A
e
B
en
C
t
D
est
Slide 8 - Quizvraag
Wat is de juiste vertaling voor: "hij werkt"?
A
Er arbeitest
B
Er arbeit
C
Er arbeitet
D
Er arbeiten
Slide 9 - Quizvraag
Hoe schrijf je: "Hij heeft gewoond"
Slide 10 - Open vraag
Hoe schrijf je: "Ze heeft gewacht"
Slide 11 - Open vraag
ich
arbeit
du
arbeit
er
arbeit
sie
arbeit
es
arbeit
wir
arbeit
ihr
arbeit
sie
arbeit
Sie
arbeit
Sleep de uitgangen op de juiste plaats in het schema
en
est
en
et
e
en
et
et
et
Slide 12 - Sleepvraag
Vertaal: jij heet
Slide 13 - Open vraag
Welke twee vervoegingsvormen hebben het hele werkwoord?
A
er/sie/es + wir
B
ich + wir
C
er/sie/es + ihr
D
wir + sie/Sie
Slide 14 - Quizvraag
Vertaal:
jullie kopen
kaufen (= kopen)
A
ihr kauft
B
sie kauft
C
er kauft
D
du kauft
Slide 15 - Quizvraag
en nu 'jij danst'?
tanzen (= dansen)
A
du tanzest
B
du tanzst
C
du tanzt
Slide 16 - Quizvraag
Machen 2.1+2.4:
Aufgabe 8,
Lektion 2.1
Aufgabe 9,
Lektion 2.1
Aufgabe 11,
Lektion 2.4
Fertig? -> Test jezelf!
timer
15:00
Slide 17 - Tekstslide
Üben Grammatik
1. (
Mijn
)... Mutter ist sehr freundlich.
2. Hast du auch
(geen)
... Kinder (mv)?
3.
(De)
... Bruder heißt Peter.
4.
(Zijn
) ... Haus ist sehr groß.
5.
(Haar)
... Kinder (mv) haben einen Fußball.
6. Ich habe
(geen)
... Katze (v).
7.
(De)
... Schule (mv) heißt Corderius College.
timer
15:00
Slide 18 - Tekstslide
Antworten
1.
Meine
Mutter ist sehr freundlich.
2. Hast du auch
keine
Kinder (mv)?
3.
Der
Bruder heißt Peter.
4.
Sein
Haus ist sehr groß.
5.
Ihre
Kinder (mv) haben einen Fußball.
6. Ich habe
keine
Katze (v).
7.
Die
Schule (mv) heißt Corderius College.
Slide 19 - Tekstslide
WORTBINGO spielen
2 Reihen = Bingo
16
Niederländische Wörter
Lektion 1.1, 1.2, 1.4, 1.5
timer
15:00
Slide 20 - Tekstslide
Herzlich Wilkommen HV2
Du brauchst:
- Kugelschreiber (pen)
- Laptop
Je zit op je vaste plek van de plattegrond
Telefoon zit in je tas!
Tas zet je op het rek!
Slide 21 - Tekstslide
Herzlich Wilkommen G2a
Du brauchst:
- Laptop
- Kugelschreiber (=pen)
Je zit op je vaste plek van de plattegrond
Telefoon zit in je tas!
Tas zet je op het rek!
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
timer
1:00
(F)esttenten
+e
+st
+ t
+ t
+ en
+ en
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
Slide 24 - Sleepvraag
Vertaal 'hij werkt'
arbeiten (= werken)
A
sie arbeitet
B
er arbeitest
C
er arbeiten
D
er arbeitet
Slide 25 - Quizvraag
En nog eentje:
Vertaal 'jullie borstelen'
bürsten (= borstelen)
A
ihr bürst
B
ihr bürstet
C
ihr bürtet
D
ihr bürsten
Slide 26 - Quizvraag
Nog een laatste keer oefenen:
Hoe zeg je 'jij heet Thom'?
heißen (= heten)
A
er heißt Thom
B
du heißst Thom
C
du heißt Thom
D
er heißst Thom
Slide 27 - Quizvraag
Lidwoorden
de man
de vrouw
het kind
de kinderen
der
Mann
die
Frau
das
Kind
die
Kinder (meervoud)
Je leerde dat in het Duits alle zelfstandig naamwoorden met een hoofdletter worden geschreven. (
M
ann,
F
rau,
K
ind)
Slide 28 - Tekstslide
Wanneer krijg je achter ein/kein een -e?
A
na mannelijke woorden
B
na vrouwelijke woorden
C
na vrouwelijk en meervoud woorden
D
na onzijdige en vrouwelijke woorden
Slide 29 - Quizvraag
stopwatch
00:00
Noem 5 woorden in het Duits met het
lidwoord 'die'? (vrouwelijk dus...)
Slide 30 - Woordweb
Hengst
Mannelijk
Vrouwelijk
Onzijdig
Haus
Freund
Schule
Möglichkeit
Kater
Mannschaft
Mädchen
Tante
Pferd
Slide 31 - Sleepvraag
Wat is het geslacht van "Freundschaft"
Vul in: der, die of das
timer
0:10
Slide 32 - Open vraag
Onregelmatige werkwoorden: haben + sein
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
seid
sind
sind
Slide 33 - Sleepvraag
Machen/lernen:
Test jezelf Kapitel 1
Wörter lernen
Grammatik lernen
timer
15:00
Slide 34 - Tekstslide
Slide 35 - Tekstslide
Herzlich Wilkommen G2a
Du brauchst:
- Kugelschreiber (=pen), Markierstift
- Laptop, (Lese)buch (als je klaar bent óf geen toets maakt)
Je zit op je vaste plek van de plattegrond
Telefoon zit in je tas!
Tas zet je op het rek!
Slide 36 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Week 4
September 2023
- Les met
13 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Week 2
Augustus 2023
- Les met
33 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Week 6
September 2023
- Les met
19 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Week 2
Augustus 2023
- Les met
16 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Week 3
September 2023
- Les met
21 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Week 3
September 2023
- Les met
52 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Week 6
September 2023
- Les met
11 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Week 5
September 2023
- Les met
13 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2