Week 5

Herzlich Wilkommen G2a

Du brauchst:
- Laptop
- Kugelschreiber (=pen)

Je zit op je vaste plek van de plattegrond
Telefoon zit in je tas!
Tas zet je op het rek!


1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Herzlich Wilkommen G2a

Du brauchst:
- Laptop
- Kugelschreiber (=pen)

Je zit op je vaste plek van de plattegrond
Telefoon zit in je tas!
Tas zet je op het rek!


Slide 1 - Tekstslide

SO 
1. Schreib dein Vor- und Nachname auf!
2. Zeit: 30 Minuten
3. Großbuchstaben unterstreichen!
4. Fertig? -> Lesebuch, Fach
KEIN Laptop/Handy!
timer
15:00

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Herzlich Wilkommen HV2

Du brauchst:
- Laptop
- Kugelschreiber (=pen)

Je zit op je vaste plek van de plattegrond
Telefoon zit in je tas!
Tas zet je op het rek!


Slide 4 - Tekstslide

vrouwelijk/meervoud: -e 
euer - m/o
eure - v/mv

Slide 5 - Tekstslide

Persoonlijk voornaamwoord
Persoonlijk voornaamwoord kan een zelfstandig naamwoord vervangen.

Voorbeeld: Die Katze heißt Bibi. 
Sie heißt Bibi.
Voorbeeld: Das ist meine Schwester. Sie heißt Maria.

Slide 6 - Tekstslide

Bezittelijk voornaamwoord
Een bezittelijk voornaamwoord geeft een bezit aan.
 Het bezittelijk voornaamwoord staat vóór het zelfstandig naamwoord.

Voorbeeld: Das ist ihre Katze. / Dat is haar kat.
Voorbeeld: Das ist sein Haus (o). / Dat is zijn huis.

Slide 7 - Tekstslide

Machen 1.4:
Aufgabe 2 
Aufgabe 3B  
Aufgabe 11
Aufgabe 12

Fertig? -> werk aan je mondeling




timer
15:00

Slide 8 - Tekstslide

vrouwelijk/meervoud: -e 
euer - m/o
eure - v/mv

Slide 9 - Tekstslide

Persoonlijk voornaamwoord
Persoonlijk voornaamwoord kan een zelfstandig naamwoord vervangen.

Voorbeeld: Die Katze heißt Bibi. 
Sie heißt Bibi.
Voorbeeld: Das ist meine Schwester. Sie heißt Maria.

Slide 10 - Tekstslide

Bezittelijk voornaamwoord
Een bezittelijk voornaamwoord geeft een bezit aan.
 Het bezittelijk voornaamwoord staat vóór het zelfstandig naamwoord.

Voorbeeld: Das ist ihre Katze. / Dat is haar kat.
Voorbeeld: Das ist sein Haus (o). / Dat is zijn huis.

Slide 11 - Tekstslide

Machen 1.4:

Aufgabe 11
Aufgabe 12

Fertig? -> werk aan je mondeling
OF leer voor je SO




timer
15:00

Slide 12 - Tekstslide

G2a nog uitleggen bezittelijk vnw, woordjes lek. 1,4

Slide 13 - Tekstslide