MH2 - 10 december 2019 - zinsdelen - lastige onderwerpen

Stillezen
timer
10:00
Huiswerk opdracht Woordenschat H3 Opdr. 1 t/m 4 en 7
openleggen. 
Ik kom controleren.
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Stillezen
timer
10:00
Huiswerk opdracht Woordenschat H3 Opdr. 1 t/m 4 en 7
openleggen. 
Ik kom controleren.

Slide 1 - Tekstslide

@jip_gewoon

Slide 2 - Tekstslide

Planning
Hoofdstuk 3 Grammatica zinsdelen:
Lastige onderwerpen

Ik laat de toets niet doorgaan. We gaan ons focussen op de volgende toets!
18 dec - 2-Toets Grammatica woordsoorten/zinsdelen H3
Leerdoelen voor vandaag:

- Ik kan lastige onderwerpen in een tekst vinden.

- Ik kan bepalen welk zinsdeel 'wie' en 'wat' zijn.

Slide 3 - Tekstslide

Hoe vind je de persoonsvorm in een zin?

Slide 4 - Open vraag

Waaruit bestaat het
werkwoordelijk gezegde?

Slide 5 - Open vraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zin?
De consumenten hebben Ikea uitgeroepen tot beste winkelketen van Nederland.

Slide 6 - Open vraag

Het onderwerp in de zin vind je door de volgende vraag te stellen:
A
wat?
B
wie/wat + wwgez(pv)?
C
wie/wat + ow?
D
wie?

Slide 7 - Quizvraag

Welke andere manier ken je om het onderwerp in een zin te vinden?

Slide 8 - Open vraag

Soms kun je niet beide manieren gebruiken om de persoonsvorm in een zin te vinden.

 
Voorbeeld:

Almere heeft bijna 200.000 inwoners.


Je kunt de persoonsvorm hier niet in het meervoud zetten:

Almere hebben bijna 200.000 inwoners.


De zin klopt nu niet. Het enige wat je bij deze zin kunt doen is een vraag stellen: wie/wat is?

Slide 9 - Tekstslide

Wie heeft gisteren de prullenbak geleegd?

Wat is het onderwerp in bovenstaande zin?


Je kunt hier geen vraag stellen om het onderwerp te vinden, want de zin is al
 een vraag. 


Je kunt wel de persoonsvorm in het meervoud zetten:

Wie hebben gisteren de prullenbak geleegd?


De zin klopt, maar je weet het onderwerp nog niet.

Slide 10 - Tekstslide

Je kunt een persoon of een ding in plaats van ‘wie’ in de zin zetten.

 

Wie heeft gisteren de prullenbak geleegd?



Annemieke heeft gisteren de prullenbak geleegd.


Nu kun je een vraag maken: wie/wat heeft?


Slide 11 - Tekstslide



Oefenen!

Slide 12 - Tekstslide

Wat is het onderwerp? Leg uit.

Vorige week heeft er iemand ingebroken.

Slide 13 - Open vraag

Wat is het onderwerp? Leg uit.
Zwemmen wordt vaak door zwangere vrouwen gedaan.

Slide 14 - Open vraag

Wat is het onderwerp? Leg uit.

Wat heb je tegen haar gezegd?

Slide 15 - Open vraag

Wat is het onderwerp? Leg uit.
Het Nederlands elftal heeft erg slecht gespeeld.

Slide 16 - Open vraag

Wat is het onderwerp? Leg uit.

Haarlem is een leuke winkelstad.

Slide 17 - Open vraag

Wat is het onderwerp? Leg uit.

Warme en droge periodes zullen in de toekomst in West-Europa heel normaal zijn.

Slide 18 - Open vraag

Wat is het onderwerp? Leg uit.

Iedereen kijkt deze dagen naar de Tour de France.

Slide 19 - Open vraag

Wat is het onderwerp? Leg uit.

Wie heeft de wedstrijd niet gezien?

Slide 20 - Open vraag

Leerdoelen van vandaag
- Ik kan lastige onderwerpen in een tekst vinden.

- Ik kan bepalen welk zinsdeel 'wie' en 'wat' zijn.

18 dec - 2-Toets Grammatica woordsoorten/zinsdelen H3
Huiswerk om morgen te maken in de lessen: Opdracht 5, 7 en 8 (bladzijde 109 en 110)

Slide 21 - Tekstslide

Huiswerk maken
Huiswerk voor morgen: Opdracht 5, 7 en 8 (bladzijde 109 en 110)

Slide 22 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm in deze zin?
De consumenten hebben Ikea uitgeroepen tot beste winkelketen van Nederland.

Slide 23 - Open vraag

Neem de zin over en zet op de juiste plaatsen zinsdeelstrepen.

De consumenten hebben Ikea uitgeroepen tot beste winkelketen van Nederland.

Slide 24 - Open vraag

Wat is het onderwerp? Leg uit.
Wandelen is voor veel mensen een ontspannende bezigheid.

Slide 25 - Open vraag

Wat is het onderwerp? Leg uit.

Vakkenvullers en caissières worden vaak onderbetaald.

Slide 26 - Open vraag