Blauwe woordjes Hoofdstuk 2

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

vertrekoverschot is:

1. Een negatieve sociale bevolkingsgroei: wanneer er meer mensen immigreren dan emigreren.
2. Een positieve sociale bevolkingsgroei: wanneer er minder mensen immigreren dan emigreren.
3. Een negatieve sociale bevolkingsgroei: wanneer er minder mensen immigreren dan emigreren.
4. Een positieve sociale bevolkingsgroei: wanneer er meer mensen immigreren dan emigreren.

Wat is mobiliteit?

1. Iemand die zich kan verplaatsen.
2. Het gemak waarmee iemand zich kan verplaatsen.
3. Het gemak waarmee iemand een ander kan verplaatsen.
4. Het gemak waarmee iemand zich in huis kan verplaatsen.

Wat is een forens?

1. Iemand die op dezelfde plaats woont als waar hij of zij werkt.
2. Iemand die in een andere plaats woont dan waar hij of zij recreëert.
3. Iemand die in een andere plaats woont dan waar hij of zij werkt.
4. Een reiziger.

Wat is een agglomeratie?

1. Een dorp met de eraan vastgegroeide dorpen en steden.
2. Een stad met de eraan vastgegroeide dorpen.
3. Een stad met de eraan vastgegroeide dorpen en steden.
4. Een stedenrij

Wat is de binnenstad?

1. Het oudste deel van een stad met oude gebouwen, smalle straten en weinig open ruimte.
2. Het nieuwste deel van een stad met nieuwe gebouwen, smalle straten en weinig open ruimte.
3. Het oudste deel van een stad met oude gebouwen, brede straten en veel open ruimte.
4. Het CBD (centrum business district)

Wat is een dorp?

1. Een grote nederzetting met voorzieningen voor de eigen bewoners.
2. Een kleine nederzetting met voorzieningen voor de eigen bewoners, of zonder voorzieningen.
3. Een grote nederzetting met voorzieningen.
4. Een kleine nederzetting zonder voorzieningen.

Wat is een groeikern?

1. Een dorp of stad waar veel mensen uit een hoofdstad stad zijn komen wonen.
2. Een dorp of stad waar veel mensen uit een naburige dorp zijn komen wonen.
3. Een dorp of stad waar veel mensen uit een naburige stad zijn komen wonen.
4. Een dorp of stad waar weinig mensen uit een naburige stad zijn komen wonen.

Wat is een voorziening?

1. Een bedrijf of instelling waar je naartoe gaat om een product of dienst te halen, die je nodig hebt om prettig te kunnen leven.
2. Een bedrijf of instelling waar je naartoe gaat om een product of dienst te huren, die je nodig hebt om prettig te kunnen leven.
3. Een instelling waar je naartoe gaat om een product of dienst te leveren, die je nodig hebt om prettig te kunnen leven.
4. Een sportschool

Wat is urbanisatie?

1. Het krimpen van steden. Heet ook verstedelijking.
2. Het uitgroeien van steden. Heet ook suburbanisatie.
3. Het groeien van steden. Heet ook verstedelijking.
4. Verstedelijking.

Wat is een woonwijk?

1. Een deel van een stad waar werken de belangrijkste functie is.
2. Een deel van een dorp waar wonen de belangrijkste functie is.
3. Een deel van een stad waar wonen geen functie is.
4. Een deel van een stad waar wonen de belangrijkste functie is.

Wat is natuurlijke bevolkingsgroei?

1. Het verschil tussen het geboortecijfer en het sterftecijfer. Wanneer er meer kinderen geboren worden dan dat er mensen sterven, is de natuurlijke bevolkingsgroei positief.
2. De som van het geboortecijfer en het sterftecijfer. Wanneer er meer kinderen geboren worden dan dat er mensen sterven, is de natuurlijke bevolkingsgroei positief.
3. Het verschil tussen het geboortecijfer en het sterftecijfer. Wanneer er minder kinderen geboren worden dan dat er mensen sterven, is de natuurlijke bevolkingsgroei negatief.
4. De som van het geboortecijfer en het sterftecijfer. Wanneer er meer kinderen geboren worden dan dat er mensen sterven, is de natuurlijke bevolkingsgroei negatief.

Wat is het geboortecijfer?

1. Het aantal geboorten in een jaar per honderd inwoners in een gebied.
2. Het aantal geboorten in een jaar per duizend inwoners in een gebied.
3. Het aantal geboorten in een maand per duizend inwoners in een gebied.
4. Het aantal geboorten in een jaar per duizend inwoners in een land.

Wat is sociale bevolkingsgroei?

1. Het verschil in vestigingsoverschot
2. Het verschil in vertrekoverschot.
3. Het verschil tussen sociale en asociale mensen
4. Het verschil tussen immigratie en emigratie.

Wat is immigratie?

1. Als iemand vertrekt in een gebied of land.
2. Als iemand zich vestigt in een andere stad.
3. Als iemand zich vestigt in een gebied of land.
4. Als iemand vertrekt uit een andere stad.

Wat is een emigrant?

1. Iemand die vertrekt uit een gebied of land.
2. Iemand die vertrekt naar een gebied of land.
3. Iemand die zich vestigt in een gebied of land.
4. Iemand die zich vestigt uit een gebied of land.

Wat is suburbanisatie?

1. Het verhuizen van mensen uit een dorp naar plaatsen in de omgeving van die stad.
2. Het verhuizen van mensen uit een stad naar plaatsen in de omgeving van die agglomeratie.
3. Het migreren van mensen uit een stad naar plaatsen in de omgeving van die stad.
4. Het verhuizen van mensen uit een stad naar plaatsen in de omgeving van die stad.

Welvaart is:

1. Mate waarin iemand genoeg geld heeft om in zijn behoeften te kunnen voorzien. Gaat over het inkomen van mensen.
2. Mate waarin iemand genoeg geld heeft om in zijn behoeften te kunnen doen.
3. Mate waarin iemand te weinig geld heeft om in zijn behoeften te kunnen voorzien. Gaat over het inkomen van mensen.
4. Mate waarin iemand te veel geld heeft om in zijn behoeften te kunnen voorzien. Veel mensen gaan dan failliet..