Alle zelfstandig naamwoorden worden in het Duits met een hoofdlettergeschreven.
Wanneer gebruik je nou der? Wanneer gebruik je nou die? En wanneer gebruik je nou das? M.a.w. : Hoe weet je nou of een woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is??????????
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
der - die - das
Slide 4 - Tekstslide
Wanneer gebruiken we der?
Dus wanneer is een zelfstandig naamwoord mannelijk?
Slide 5 - Tekstslide
Mannelijke personen en dieren.
Beispiele: der Junge, der Lehrer, der Polizist, der Stier, der Hengst, der Löwe, der Arzt
Slide 6 - Tekstslide
Wanneer gebruiken we die?
Dus wanneer is een zelfstandig naamwoord vrouwelijk?
Slide 7 - Tekstslide
Vrouwelijke mensen en dieren
Beispiele: Die Frau, die Lehrerin, die Polizistin, die Kuh, die Katze
Slide 8 - Tekstslide
De meeste dingen die eindigen op –e
Beispiele: die Schule, die Klasse, die Pause, die Stunde, die Straße, die Tasche, die Küche, die Garage, die Telefonnummer, die Email-Adresse.
Slide 9 - Tekstslide
Woorden die eindigen op -heit, -keit, -schaft, -ung
Beispiele: die Freiheit, die Einheit, die Tapferkeit, die Möglichkeit,
die Mannschaft, die Freundschaft, die Umgebung, die Zeitung
Slide 10 - Tekstslide
Alle meervouden
Mannelijk, vrouwelijk, onzijdig meervoud = die
der Opa - die Opas
die Schule - die Schulen
das Jahr - die Jahre
Slide 11 - Tekstslide
Wanneer gebruiken we das?
Dus wanneer is een zelfstandig naamwoord onzijdig?
Slide 12 - Tekstslide
Veel NL het-woorden zijn das-woorden
Beispiele: het kind = das Kind, het meisje = das Mädchen,