In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 40 min
Onderdelen in deze les
N
NAMEN
en............
Slide 1 - Tekstslide
Voorbeeld van een tekst uit de krant
Op zondag 14 mei wordt de laatste competitiewedstijd uit de eredivisie gespeeld. Dan wordt PSV of Ajax kampioen van Nederland.
Hoeveel namen zie je in deze tekst? Vul die in op de volgende slide
Slide 2 - Tekstslide
Vul hieronder het aantal namen in van het stukje tekst.
Slide 3 - Open vraag
Je zag maar liefst zes namen:
twee namen van organisaties (voetbalclubs)
de naam van een voetbalcompetitie
de naam van een maand
de naam van een dag
de naam van een land
Slide 4 - Tekstslide
Wanneer schrijf je een hoofdletter bij namen? Lees eerst de tekst hieronder.
Op de volgende slides komen vragen hierover, geef aan of het wel of niet met een hoofdletter moet worden geschreven
Slide 5 - Tekstslide
Namen van personen
A
hoofdletter
B
kleine letter
Slide 6 - Quizvraag
Namen van landen
A
hoofdletter
B
kleine letter
Slide 7 - Quizvraag
Namen van bedrijven
A
hoofdletter
B
kleine letter
Slide 8 - Quizvraag
Namen van opleidingen
A
hoofdletter
B
kleine letter
Slide 9 - Quizvraag
Namen van feestdagen
A
hoofdletter
B
kleine letter
Slide 10 - Quizvraag
Namen van feestdagen met een woord er achter
A
hoofdletter
B
kleine letter
Slide 11 - Quizvraag
Namen van een zee of gebergte
A
hoofdletter
B
kleine letter
Slide 12 - Quizvraag
Namen van een sportclub
A
hoofdletter
B
kleine letter
Slide 13 - Quizvraag
Namen van een maand
A
hoofdletter
B
kleine letter
Slide 14 - Quizvraag
Namen van een automerk
A
hoofdletter
B
kleine letter
Slide 15 - Quizvraag
Namen van een volk
A
hoofdletter
B
kleine letter
Slide 16 - Quizvraag
In het stukje hieronder staan 14 namen. Dat zie je niet direct omdat ze met een kleine letter zijn geschreven. Schrijf de namen goed in je schrift, maak een foto en stuur die naar Lessonup op de volgende slide.