Naamvallen-keuzevoorzetsels

Planung heute
Minitest-heb je huiswerk gemaakt?
keuzevoorzetsels
zingen: voorzetsels 
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Planung heute
Minitest-heb je huiswerk gemaakt?
keuzevoorzetsels
zingen: voorzetsels 

Slide 1 - Tekstslide

Lernziele
Je kan de voorzetsels van de 3e en 4e naamval zonder te spieken toepassen.

Je kan de keuzevoorzetsels met nog een beetje spieken toepassen.

Slide 2 - Tekstslide

Test
Schrijf in een tabel de voorzetsels van de 3e en de 4e naamval op.


Slide 3 - Tekstslide

Keuzevoorzetsels
 je moet een keuze maken tussen de derde of de vierde naamval

an = aan
auf = op
hinter = achter
neben = naast
in = in
über = boven/over
unter = onder
vor = voor (plaats + tijdsbepaling)
zwischen = tussen









3e                             4e

Slide 4 - Tekstslide

Toepassing 3e nv. (plaats)
Als het werkwoord + het voorzetsel een plaats of tijd aangeeft.

 

Voorbeeld van een plaatsbepaling:
Der Lehrer läuft in (het) _______ Klassenzimmer.

De leraar bevindt zich al in het lokaal, hij is er al. Op het moment dat iemand ergens al is, dan gebruik je de derde naamval.
Je kunt ook vragen: waar loopt de leraar? Antwoord: in het lokaal.


Slide 5 - Tekstslide

Toepassing 3e nv. (tijd)
Voorbeeld van een tijdsbepaling:

In ___________ Monat Januar habe ich Geburtstag.


Je kunt hier vragen ‘Wanneer ben ik jarig?’ Je krijgt dan vervolgens het antwoord ‘in de maand januari’.
 






Slide 6 - Tekstslide

Toepassing 4e nv. (beweging)
Als het werkwoord + voorzetsel een beweging ergens naar toe aangeven.


Voorbeeld: Ich setze mich auf __________________ Stuhl.
(Ik ga op de stoel zitten.)

Bevind je je hier al op de stoel? Nee, je zit er namelijk nog niet op.
Kun je hier de vraag stellen: Wanneer? Nee
Is er sprake van een beweging? Ja, je gaat namelijk zitten.
 








Slide 7 - Tekstslide

Ezelsbruggetje

Een handig ezelsbruggetje hiervoor is:

Is er al: 3 woorden, dus derde naamval
Moet er nog komen: 4 woorden, dus vierde naamval

Slide 8 - Tekstslide

Learnbeat
Zweite Stunde komplett

Slide 9 - Tekstslide

Hausaufgaben

Slide 10 - Tekstslide