V4 Par 18 Spelling en interpunctie
1 / 31
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Wat is een hoofdgedachte van een tekst?
A
gedachte uit je hoofd
B
het belangrijkste wat er over het onderwerp gezegd wordt in de tekst
C
samenvatting van een tekst
D
één zin in de tekst
Slide 4 - Quizvraag
Welke tekstsoort hoort niet in het rijtje thuis?
A
discussiestuk
B
betoog
C
beschouwing
D
uiteenzetting
Slide 5 - Quizvraag
In welke tekstsoort staan voornamelijk feiten?
A
overtuigende tekst
B
beschouwende tekst
C
activerende tekst
D
informerende tekst
Slide 6 - Quizvraag
Welke drie functies heeft
een inleiding van een tekst?
een inleiding van een tekst?
Slide 7 - Woordweb
Welke vier elementen kun je
tegenkomen in het slot van
een tekst?
tegenkomen in het slot van
een tekst?
Slide 8 - Woordweb
Wat zijn tekststructuren?
A
logische opeenvolgingen van functies
B
inleiding, middenstuk, slot
C
standpunt, argument
D
anekdote, uitleg, samenvatting
Slide 9 - Quizvraag
Wat is GEEN tekststructuur?
A
verleden-heden-toekomst
B
verklaring
C
doel-middel
D
probleem-oplossing
Slide 10 - Quizvraag
Wat zijn signaalwoorden?
A
Woorden die verbanden tussen zinnen leggen
B
Woorden die zelfstandig een betekenis hebben
C
Woorden die iets zeggen over het zelfstandig naamwoord
D
Woorden die extra informatie geven
Slide 11 - Quizvraag
Welk signaalwoord is een signaalwoord voor een reden?
A
omdat
B
zoals
C
en
D
maar
Slide 12 - Quizvraag
Welk signaalwoord is een signaalwoord voor een voorbeeld?
A
zoals
B
ten slotte
C
tegenover
D
denk aan
Slide 13 - Quizvraag
Wat is een kernzin?
A
De eerste zin van de inleiding
B
De laatste zin van het slot
C
De belangrijkste zin van een tekst
D
De belangrijkste zin van een alinea
Slide 14 - Quizvraag
Geef de juiste spelling van de woorden tussen haakjes. Let op meervoudsvorming (mv), bijvoeglijke naamwoorden (bn), samenstellingen (s) en werkwoordspelling (ww). Maak bovendien goede zinnen door hoofdletters en leestekens te gebruiken.
(cupido, mv) die hun (liefde pijlen, s) schieten op (argeloos, bn) mensen voor de (romanticus, mv) onder ons is verliefdheid het (mooi, bn) dat je (kunnen, ww) overkomen
Slide 15 - Open vraag
Slide 16 - Tekstslide
Geef de juiste spelling van de woorden tussen haakjes. Let op meervoudsvorming (mv), bijvoeglijke naamwoorden (bn), samenstellingen (s) en werkwoordspelling (ww). Maak bovendien goede zinnen door hoofdletters en leestekens te gebruiken.
niet alleen de grieken in de oudheid (discussiëren, ww) (er over, s) door de eeuwen heen hebben (filosoof, mv) en wetenschappers allerlei (theorie, mv) (ontwikkelen, ww) bij de vraag waarom (worden, ww) je verliefd op iemand
Slide 17 - Open vraag
Slide 18 - Tekstslide
Geef de juiste spelling van de woorden tussen haakjes. Let op meervoudsvorming (mv), bijvoeglijke naamwoorden (bn), samenstellingen (s) en werkwoordspelling (ww). Maak bovendien goede zinnen door hoofdletters en leestekens te gebruiken.
of het nu gaat om een (beginnen, bn) (verbieden, bn) of (wensen, bn) liefde tegenwoordig is bekend dat ons lichaam checmische stoffen (releasen, ww) ook wel (geluk stofjes, s) (noemen, ww)
Slide 19 - Open vraag
Slide 20 - Tekstslide
Geef de juiste spelling van de woorden tussen haakjes. Let op meervoudsvorming (mv), bijvoeglijke naamwoorden (bn), samenstellingen (s) en werkwoordspelling (ww). Maak bovendien goede zinnen door hoofdletters en leestekens te gebruiken.
we kunnen op iedereen verliefd worden (vertellen, ww) de amerikaanse hoogleraar psychologie barbara frederickson in haar boek liefde 2.0 (zo lang, s) er maar sprake is van een (micro moment, s) van verbondenheid en we fysiek nabij zijn
Slide 21 - Open vraag
Slide 22 - Tekstslide
Geef de juiste spelling van de woorden tussen haakjes. Let op meervoudsvorming (mv), bijvoeglijke naamwoorden (bn), samenstellingen (s) en werkwoordspelling (ww). Maak bovendien goede zinnen door hoofdletters en leestekens te gebruiken.
hevig liefdesverdriet kan (week maand of jaar lang, s) duren uit onderzoek van de universiteit van amsterdam blijkt dat een kwart van de respondenten (eender, bn) klachten (ondervinden, ww) als iemand met een (post traumatisch stress stoornis, s) (woede uitbarstingen, s) prikkelbaarheid hoofdpijn en slaapproblemen
Slide 23 - Open vraag
Slide 24 - Tekstslide
Ik vind werkwoordspelling nog lastig.
A
ja
B
nee
Slide 25 - Quizvraag
Ik vind meervoudsvorming nog lastig.
A
ja
B
nee
Slide 26 - Quizvraag
Ik vind de spelling van het bijvoeglijk naamwoord nog lastig.
A
ja
B
nee
Slide 27 - Quizvraag
Ik vind de spelling van samenstellingen nog lastig.
A
ja
B
nee
Slide 28 - Quizvraag
Ik vind het plaatsen van hoofdletters en leestekens nog lastig.
A
ja
B
nee
Slide 29 - Quizvraag
Ik zou met een van de onderdelen van spelling & interpunctie nog wel wat extra willen oefenen.
A
ja
B
nee
