Toetsweek 2
1 / 23
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wat is geen verschil tussen B2B en B2C
A
Grootte van de groep
B
Grootte van de afname
C
Beslissingsproces
D
Het product
Slide 2 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
S
W
O
T
Bij welk onderdeel van de SWOT horen de voorbeelden? Sleep de tekst naar het juiste vakje.
Moeilijk bereikbare accommodatie
Geschikt aanbod voor bewegingsactiviteiten
Concurrentie van de plaatselijke braderie
Volop aandacht van de lokale media
Slide 3 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
B2B
B2C
Slide 4 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Hugo Verwey stort ieder jaar te beginnen op 2 januari 2017 € 400 op een spaarrekening. Bereken de eindwaarde op 1 januari 2025. De samengestelde interest bedraagt 6,5%.
A
€ 4.292,74
B
€ 4.030,74
C
€ 3.630,74
D
€ 4.692,74
Slide 5 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Ongedifferentieerde marketing
Gedifferentieerde marketing
Geconcetreerde marketing
Slide 6 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat hoort niet thuis in onderstaand rijtje?
A
Aandelen.
B
Opties.
C
Effecten
D
Obligaties
Slide 7 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Een elektronicaketen garandeert op het gehele assortiment de laagste prijs. De bedrijfskosten zijn laag en de distributie is efficiënt. Zo kan het bedrijf voldoende winst maken.
Welke waardestrategie past de elektronicaketen toe?
Welke waardestrategie past de elektronicaketen toe?
A
Customer intimacy
B
Operational excellence
C
Product leadership
Slide 8 - Quizvraag
Toets term 3.6
Het gaat slecht met de economie van een land en de werkloosheid stijgt. Welk effect hebben deze indicatoren – ceteris paribus – op de beleggersmarkt?
A
Beleggers stappen over van obligaties naar aandelen.
B
De obligatiekoersen stijgen.
C
Het effectief rendement op obligaties stijgt.
D
Banken verwachten een rentestijging.
Slide 9 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Een speculant verwacht een belangrijke stijging van de aandelenkoersen. Om een maximale winst te maken, wil zij gebruik maken van opties. I: De speculant kan putopties kopen. II: De speculant kan callopties kopen.
A
I en II zijn juist.
B
Alleen I is juist.
C
Alleen II is juist.
D
I en II zijn onjuist.
Slide 10 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Prijs
Plaats
Promotie
Product
Slide 11 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Vloggers en bloggers verdienen vaak geld via affiliate marketing
A
JUIST
B
ONJUIST
Slide 12 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Bij welke samenlevingsvorm verandert er op juridisch gebied niets?
A
Getrouwd in beperkte gemeenschap van goederen.
B
Getrouwd onder huwelijkse voorwaarden.
C
Geregistreerd partnerschap.
D
Samenwonen zonder samenlevingscontract.
Slide 13 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Met beneficiair aanvaarden kan een erfgenaam voorkomen dat hij aansprakelijk wordt voor de schulden van de erflater.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 14 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 15 - Video
Deze slide heeft geen instructies
Interne analyse
Externe analyse
Organisatiestructuur
Financiële situatie
Marketing
Afnemersanalyse
Bedrijfstakanalyse
Concurrentieanalyse
Distributieanalyse
Slide 16 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Welke reclame is ideële reclame?
A
B
C
D
Slide 17 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Tot het kind 21 is, hebben ouders financiële verplichtingen naar hun kinderen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 18 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Distributie is de P van ...
A
Product
B
Prijs
C
Plaats
D
Promotie
Slide 19 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Sterk
Zwak
Kansen
Bedreigingen
Sleep onderstaande woorden naar het juiste doel in de SWOT-analyse:
l
Slechte wifi
Slide 20 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Welke waardestrategie gebruikt Mercedes Benz?
A
Operational Excellence
B
Product Leadership
C
Customer Intimacy
Slide 21 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Bricks is een fabrikant van blokken en bouwdozen voor kinderen. Bricks maakt vooral reclame in de kinderweekbladen en op de televisie. Speelgoedzaken merken een toename in de vraag naar deze bouwdozen. Van welke distributie/communicatie strategie is hier sprake?
A
van een pullstrategie
B
van een pushstrategie
C
van een push- en pullstrategie
Slide 22 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 23 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
