In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Wat heb je gedaan in de vakantie?
Slide 1 - Open vraag
SE II
Woensdag 20 januari, blok 2
Thema 3 mens en milieu (begrippen) Thema 4 voeding en vertering Thema 5 gaswisseling
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
T5 Gaswisseling
Slide 5 - Tekstslide
Neusholte
Luchtpijp
Long
Slide 6 - Sleepvraag
T5 BS1 Gaswisseling
Gaswisseling is het opnemen van zuurstof en het afgeven van koolstofdioxide
Slide 7 - Tekstslide
T5 BS1 Gaswisseling
Inademen kan het beste door de neus, omdat
de neusharen grove stofdeeltjes tegenhouden.
het slijm kleine stofdeeltjes en ziekteverwekkers tegenhoudt.
het slijm de lucht vochtig maakt.
het bloed (in de bloedvaatjes) de lucht verwrmt.
het reukzintuig waarschuwt voor gevaarlijke stoffen
Slide 8 - Tekstslide
T5 BS1 Gaswisseling
Slide 9 - Tekstslide
T5 BS1 Gaswisseling
Neusslijmvlies bestaat uit slijmvlies en trilhaarcellen.
De trilhaarcellen verplaatsen het slijm naar de keelholte , zodat je het door kan slikken
Slide 10 - Tekstslide
Waarom kan je het beste door je neus inademen?
A
De lucht wordt warm gemaakt.
B
Je kan gevaarlijke stoffen ruiken.
C
De lucht wordt schoongemaakt.
D
Dan kan je je niet verslikken.
Slide 11 - Quizvraag
T5 BS1 Gaswisseling
Slide 12 - Tekstslide
T5 BS1 Gaswisseling
De luchtpijp en de bronchiën bevatten kraakbeenringen, deze zorgen dat de luchtpijp niet dicht kan klappen.
In de luchtpijp, de bronchiën en de luchtpijptakjes zit slijmvlies.
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
De goede volgorde is...
A
Luchtpijp, bronchiën, longblaasjes
B
Luchtpijp, longblaasjes, bronchiën
C
Bronchiën, luchtpijp, longblaasjes
Slide 15 - Quizvraag
Waardoor gaat de gaswisseling in de longen snel?
A
Groot oppervlak van de longblaasjes
B
Dunne wand van de longblaasjes
C
Groot oppervlak van de longblaasjes en een dunne wand longblaasjes
D
Dunne wand longblaasjes en snel in en uit ademen
Slide 16 - Quizvraag
T5 BS1 Gaswisseling
Maak opdracht 1 t/m 11 (online)
Oefen de flitskaarten
Slide 17 - Tekstslide
T5 BS2 in- en uitademen
Slide 18 - Tekstslide
T5 BS2 in- en uitademen
Slide 19 - Tekstslide
T5 BS2 in- en uitademen
Slide 20 - Tekstslide
Ribademhaling heet ook wel
A
Middenrifademhaling
B
Borstademhaling
Slide 21 - Quizvraag
Je hebt twee soorten ademhaling, borst- en buikademhaling. Bij welke ademhaling speelt de middenrif een grote rol?
A
Borstademhaling
B
Buikademhaling
Slide 22 - Quizvraag
Ademhaling gaat altijd in een bepaalde volgorde. Welke volgorde is juist?
1 Lucht stroomt naar binnen. 2 De borstkas wordt vergroot. 3 De borstkas wordt verkleind. 4 Lucht stroomt naar buiten. 5 Er wordt zuurstof in het bloed opgenomen.