Ga rustig zitten en pak je boek, schrift en pen erbij
Als je klaar bent: Maak je je schrift open, en schrijf je op wat je je nog kan herinneren van wat we de vorige les hebben behandeld.
timer
2:00
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
6.8+herhalingsles
Welkom!
Doe je jas uit en tas van tafel
Ga rustig zitten en pak je boek, schrift en pen erbij
Als je klaar bent: Maak je je schrift open, en schrijf je op wat je je nog kan herinneren van wat we de vorige les hebben behandeld.
timer
2:00
Slide 1 - Tekstslide
kernenergie
steeds meer vraag ernaar door?
1: bevolking groeit en consumptie groeit
Wel duurzaam omdat er geen uitstoot van koolstofdioxide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Kijkvraag
Is een kerncentrale duurzaam of niet?
Antwoord: Nee want, er ontstaan radioactieve afval waar de toekomstige generatie last van hebben
Slide 4 - Tekstslide
Ecologische voetafdruk
Wat is de ecologische voetafdruk?
Van wie zal de ecologische voetafdruk groter zijn? Arme mensen of rijke mensen?
https://voetafdruktest.wwf.nl/
Slide 5 - Tekstslide
oefenvraag
1: Wat is een ecologische voetafdruk?
2: Nederland heeft een totale oppervlakte van ongeveer zes miljoen hectare. Voor de gezamenlijke ecologische voetafdruk van alle honden in Nederland zou 10% van die totale oppervlakte nodig zijn. In Nederland leven ongeveer twee miljoen honden.
Bereken hoe groot de gemiddelde ecologische voetafdruk van een hond in Nederland is.
timer
3:00
Slide 6 - Tekstslide
Antwoord
1) het land- en wateroppervlak dat nodig is voor jouw consumptie en jouw afval
2)
6 miljoen/100 × 10 = 600 000 hectare (1p)
600,000/2 miljoen = 0,3 hectare per hond (1p)
- De ecologische voetafdruk wordt uitgedrukt in hectare (ha). Eén hectare is honderd bij honderd meter (100 × 100 m),
Slide 7 - Tekstslide
Voedselproductie
Landbouwzijn alle activiteiten waarbij het natuurlijk milieu wordt aangepast voor de productie van planten en dieren voor menselijk gebruik
3 vormen van Landbouw:
Akkerbouw
Veeteelt
Tuinbouw
Slide 8 - Tekstslide
Akkerbouw
Groot, veel grond
Monocultuur: een enkel gewas.
Voordelen: één soort machine nodig.
Nadelen: Insectenplagen
Bestrijdingsmiddelen
Uitputting van de bodem
Mest: Organische mest afkomstig van organismen
Kunstmest gemaakt in een fabriek
Slide 9 - Tekstslide
strokenteelt: verschillende gewassen naast elkaar
monocultuur
Slide 10 - Tekstslide
Monocultuur
-Plagen en ziekten kunnen snel verspreiden
- Aanplanten (nectar)planten voor voeding van natuurlijke vijanden van plagen bijvoorbeeld in akkerranden
Slide 11 - Tekstslide
Strokenteelt: verschillende gewassen naast elkaar
Door intensieve landbouw kan de bodem uitgeput raken en worde ze vatbaar voor ziektes.
Strokenteelt: verschillende gewassen tegelijkertijd naast elkaar geteeld. Dankzij technologieën is die mogelijk.
Bevorderd biodiversiteit en is goed voor het bodemleven. Ook zijn de opbrengsten vaak hoger.
Slide 12 - Tekstslide
Cultuurlandschap
Natuurlandschap
Slide 13 - Tekstslide
Ingericht landschap / Cultuurlandschap
Slide 14 - Tekstslide
Chemische gewasbescherming
Pesticiden /biociden: doden levende organismen
+ Werkt snel en effectief, goedkoop
- Niet selectieve gewasbescherming
Niet soort specifiek
- Resistentie
- In voedselketen/accumulatie gif!
Slide 15 - Tekstslide
Resistentie
Resistentie: Minder gevoelig of ongevoelig zijn voor gewasbeschermingsmiddelen.
Organismen die ongevoelig zijn voor een gewasbeschermingsmiddel (of een bepaalde hoeveelheid) blijven in leven en planten zich voort.
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Video
To do:
Zoek de betekenissen op van de onderstaande begrippen. Als je klaar bent kan je de opdrachten maken van basisstof 8
Broeikaseffect
Broeikasgassen
Duurzaam
ecologische voetafdruk
Gewasbescherming
Pesticiden
Cultuurlandschap
Monocultuur
strokenteelt
Slide 18 - Tekstslide
Wat is een monocultuur?
A
Veel verschillende soorten planten op een akker.
B
Veel verschillende populaties in een gebied.
C
Maar 1 soort planten op een akker.
D
Maar 1 dierensoort in een gebied.
Slide 19 - Quizvraag
Wat is géén voorbeeld van akkerbouw?
A
Graan
B
Aardappelen
C
Tulpen
D
Maïs
Slide 20 - Quizvraag
Wat is een nadeel van grote akkers
A
grote machines nodig
B
veel van hetzelfde gewas bij elkaar
C
gevoeligheid voor ziektes
D
kunstmestgebruik
Slide 21 - Quizvraag
Wat is groenbemesting?
A
Kunstmest strooien op het land
B
Natuurlijke mest strooien op het land
C
Bemesten door middel van knolletjesbacterien
D
Bemesten met groene planten
Slide 22 - Quizvraag
Vruchtwisseling is
A
het moment dat de fruitboom zijn vruchten verliest
B
als er stuifmeel op de stamper komt en de plant dus bevrucht
C
de afwisseling van gewassen op een akker
D
het wisselende aanbod van seizoengebonden fruit in de supermarkten
Slide 23 - Quizvraag
Dankzij tuinbouw in kassen kunnen exotische fruitsoorten het gehele jaar gekocht en gegeten worden
A
klopt!
B
onzin!
Slide 24 - Quizvraag
Wat is geen voorbeeld van landbouw?
A
akkerbouw
B
veeteelt
C
tuinbouw
D
visserij
Slide 25 - Quizvraag
In een bepaald gebied hadden aardappelplanten last van een plaag coloradokevers. De kevers werden bestreden met een chemische gewasbeschermingsmiddel. Dit gewasbeschermingsmiddel kan niet door organismen worden afgebroken. Een bioloog vergeleek 100 gram biomassa van aardappelplanten, coloradokevers, insectenetende vogels en roofvogels. In welk van deze organismen zal zij de grootste hoeveelheid van dit gewasbeschermingsmiddel aantreffen?
A
in de aardappelplanten
B
in de coloradokever
C
in de insectenetende vogels
D
in de roofvogels
Slide 26 - Quizvraag
De larven van de nonnetjes vlinder eten uitsluitend de naalden van bomen. Soms is de plaag zo groot dat de bomen kaal worden. De plaag kan worden bestreden met sluipwespen. De sluipwespen leggen eieren in de larven van nonnetjes, en eten de larven van binnenuit op. Is dit een voorbeeld van biologische of van chemische gewasbescherming? Zal het aantal sluipwespen in de eerste weken afnemen of toenemen?