Grammatica voorwerp 2

Nederlands 18 maart 2021
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands 18 maart 2021

Slide 1 - Tekstslide

Bobby-Lee, de peuter uit het filmpje kon zinnen maken van één of twee woorden: hoe heeft ze dit geleerd?
A
Door te luisteren en dit op gevoel na te doen.
B
Door een boek te lezen.
C
Door een truckje toe te passen.
D
Door naar de juf te luisteren.

Slide 2 - Quizvraag

Lesdoelen
Ik weet wat het verband is tussen persoonsvorm en onderwerp.
Ik weet wat het gezegde is en hoe ik dat kan herkennen.
Ik kan het bijvoeglijk naamwoord herkennen in de zin.
 

Slide 3 - Tekstslide

Bobby-Lee is haar taalgevoel nog aan het ontwikkelen. Ze zegt bijvoorbeeld knuffel vallen. Ze bedoelt:
A
De knuffel valt
B
De knuffels val
C
De knuffel vallen
D
De knuffels valt

Slide 4 - Quizvraag

Ik weet dat het
'de knuffel valt'
is omdat:
A
Omdat het goed klinkt
B
Omdat ik een grammaticaregel ken

Slide 5 - Quizvraag

Jorrit
wil
morgen
een appeltaart
bakken.
persoonsvorm
gezegde
onderwerp

Slide 6 - Sleepvraag

Mari
gaat
straks
chocola
kopen.
persoonsvorm
gezegde
onderwerp

Slide 7 - Sleepvraag

Het hondje ........... een bot.
A
begraven
B
begraaft

Slide 8 - Quizvraag

De jongen ......... een snoepje.
A
koopt
B
kopen

Slide 9 - Quizvraag

........... likt een ijsje.
A
Het kindje
B
De kinderen

Slide 10 - Quizvraag

....... eet een muis.
A
De slang
B
De slangen

Slide 11 - Quizvraag

Ik heb mijn vriendin gekust.
Wat is het gezegde?
A
heb
B
heb gekust
C
gekust
D
mijn vriendin

Slide 12 - Quizvraag

Ik heb een glas water gedronken.
Wat is het gezegde?
A
een glas water
B
heb gedronken
C
gedronken
D
heb

Slide 13 - Quizvraag

Ik ga straks een chocoladekoekje eten.
Wat is het gezegde?
A
ga eten
B
een chocoladekoekje
C
ga
D
eten

Slide 14 - Quizvraag

Verband onderwerp-pv
De pv verandert als onderwerp enkelvoud of meervoud is.

De hond pakt een bot. 
De honden pakken een bot. 

DUS: zin mv of ev maken = onderwerp
Verband onderwerp-pv-gezegde
Het gezegde is pv plus andere werkwoorden in de zin.

De hond heeft een bot gepakt.

DUS: gezegde =
pv + andere ww

Slide 15 - Tekstslide


ONDERWERP en PV

=

Zin meervoud-enkelvoud maken

ik loop - wij lopen 

Gezegde
=

 pv + andere werkwoorden

ik heb een rondje gelopen
pv? gez? 

Slide 16 - Tekstslide

Hoofdstuk 5 grammatica blz. 141
Samen kijken naar instructie.
Opdracht 2 en 3 samen nakijken. 
Maken: opdracht 6. 
Vraag? Via chat
timer
10:00

Slide 17 - Tekstslide

Nabespreken opdrachten
Weet je nu wat het lijdend voorwerp is?
Kun je het lijdend voorwerp aanwijzen in een zin?

Slide 18 - Tekstslide

Zelfstandig opdracht 3 
5 minuten
Klaar? opdracht 4
timer
5:00

Slide 19 - Tekstslide

Ik weet hoe ik het lijdend voorwerp in een zin kan vinden
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

Ik vertrouw op mijn gevoel voor taal
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll

Volgende week 

Slide 22 - Tekstslide