Polyfarmacie

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
FPZ P5MBOStudiejaar 4

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel procent van de ziekenhuisopnames ontstaan door bijwerkingen?
A
1-2%
B
5%
C
>10%

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel daarvan is vermijdbaar?
A
Kwart
B
1/3
C
Helft

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke medicatie zorgt voor opnames?

Slide 6 - Open vraag

Trombocytenaggregatieremmers
Cumarinen
NSAID's
Psychofarmaca
Bloedglucoseverlagende middelen
Corticosteroïden
Wat is de top 3 van opnameredenen?

Slide 7 - Open vraag

1. Duizeligheid/collaps/hypotensie
2. Fractuur
3. Bloedingen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke vormen van onderbehandeling komen vaak voor?

Slide 14 - Open vraag

Geen laxantia bij opiaten 62%
Geen betablokker na AMI 60%
Geen ACE bij hartfalen 47%
Geen antistolling bij AF 42%
Geen therapie bij osteoporose 29%
Geen statine bij hypercholesterolemie 23%
Geen maagbescherming bij NSAID 21%

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lichaamswater neemt ....
Vetgehalte neemt ....
Bij oudere patient
A
toe-toe
B
toe-af
C
af-toe
D
af-af

Slide 20 - Quizvraag

Verdelingsvolume lipofiele stoffen wordt groter --> cumulatie (bijv. diazepam)
Verdelingsvolume hydrofiele stoffen wordt kleiner --> t1/2 korter
Wat gebeurt er met de halfwaardetijd bij renaal geklaarde middelen?
Bij de oudere patient
A
Neemt toe
B
Neemt af

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Renale klaring
De betekenis van renale klaring van het geneesmiddel is:

de uitscheiding van een bepaalde stof(in het bloed)door de nieren

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat te doen met haar obstipatie?
A
Adviezen geven
B
Medicatie starten
C
Afwachten, mogelijk bijwerking

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zou mw. Simons gezien haar leeftijd eigenlijk dagelijks moeten slikken?

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Medicatiebeoordeling
STRIP: systematic tool to reduce inappropriate prescribing.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dilemma's bij STRIP

Slide 31 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

casuïstiek- 
Een alleenwonende 82 jarige man, heeft een essentiële hypertensie die moeilijk te behandelen is (160 - 180 mm Hg systolisch). Je ziet in het HIS dat hij vaak ‘te laat’ herhaalrecepten aanvraagt. De afgelopen 15 maanden heeft de apotheek voor 270 dagen medicatie afgeleverd.
Huidige medicatie:
- hydrochloorthiazide 1 dd 12,5 mg
- lisinopril 2 dd 10 mg
- metoprolol 2 dd 100 mg (ZOC)
- amlodipine 2 dd 5 mg
- valsartan 2 dd 80 mg
Zijn nierfunctie is recent gecontroleerd: MDRD 42 ml/min

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een mogelijke oorzaak voor de onbehandelbare hypertensie?
Hebben jullie suggesties voor een oplossing?

Slide 33 - Open vraag

  • Therapietrouw
  • Het verminderen van het aantal doseringen of aantal tabletten blijkt effectief. Doseer liever 1 of 2 keer per dag dan 3 of meer keer. 
  • Combinatiepreparaten kunnen ook een uitkomst bieden. Hoe simpeler hoe beter.
  • Cognitie?

Mogelijk kunnen voor hem technische hulpmiddelen een uitkomst zijn.(medicatie op rol, SMS-reminders, piepende pillendoos, enz) Een thuisbezoek (door POH of een apotheekmedewerker) kan ook aanvullende informatie geven. Wees wel alert op een lage bloeddruk en op vallen. 
Zijn huidige medicatie kan wel versimpeld worden door slechts 1 keer per dag te doseren en combinatiepreparaten te gebruiken.
Bronvermelding
  • Kuijpers MA et al. Relationship between polypharmacy and underprescribing. Br J Clin Pharmacol 2008;65:130-3.
  • Eindrapport Vervolgonderzoek medicatieveiligheid 2017
  • Module Medicatiebeoordeling, onderdeel van de multidisciplinaire richtlijn Polyfarmacie bij ouderen
  • Screening Tool to Alert doctors to Right Treatment (START)/ Screening Tool of Older Peoples’ Prescriptions (STOPP)
  • Farmacotherapeutisch Kompas (geraadpleegd augustus 2020)

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies