voorbeelden van een bijwoord (bw)
1. Het was heel leuk. -> heelZe was heel erg aardig-> erg + heel
2. vandaag, morgen, straks, nu, daar, hier enz.
3. woorden als: natuurlijk, zeker en andere woorden die overblijven
4. Waar, wanneer, waarom, hoe, enz. (woorden waarmee je de bwb opzoekt)
5. wel + niet
6. woorden die iets over een werkwoord zeggen: Hij loopt snel. -> snel
Ze eet onbeschoft. ->onbeschoft