Samenstellingen van drie woorden of minder: huissleutel, lagelonenlanden
Woorden die gemaakt zijn van er, hier, daar of waar plus een voorzetsel: daarna, ervoor, hierover, waarom, eronderdoor
Getallen met honderd en duizend: vijftienduizend; maar: zes miljoen
Vaak voorkomende samengestelde werkwoorden: kapotmaken, pianospelen, thuiskomen, theezetten; maar: te laat komen, thee inschenken
Veel samengestelde bijvoeglijke naamwoorden met een deelwoord als tweede deel: dichtbevolkt, hooggelegen, pasgetrouwd, veelzeggend
Twee delen van een splitsbaar werkwoord die in dezelfde volgorde naast elkaar staan als in de infinitief:
– Toen mijn zusje thuiskwam; maar: Ik kom thuis om een uur of zes.