P6 afmaken + herhalen ww-spelling

Welkom 2F! 
Ga lekker zitten volgens de plattegrond. 

Leg het volgende vast op tafel:
  • leesboek
  • agenda
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom 2F! 
Ga lekker zitten volgens de plattegrond. 

Leg het volgende vast op tafel:
  • leesboek
  • agenda

Slide 1 - Tekstslide

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00

Slide 2 - Tekstslide

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Vandaag...
  • Nakijken P5
  • Wat weet je nog?
  • Uitleg P6
  • Opdrachten maken

Slide 3 - Tekstslide

Nakijken P5

Slide 4 - Tekstslide

Tussenletters in samenstellingen
Een samenstelling = twee of meer losse woorden aan elkaar plakken:
stoel + poot = stoelpoot                       
tafel + kleed = tafelkleed
voet + bal + veld = voetbalveld

Soms moet je tussen die twee (of drie) woorden tussenletters toevoegen:         -(e)n-, -e- of -s-. 

Slide 5 - Tekstslide

Wanneer schrijf je een tussen -s?
  • Je schrijft een tussen -s in een samenstelling als je die hoort:
jongensboek / stationsrestauratie

  • Als je het niet kunt horen, omdat bijvoorbeeld het tweede woord met een s-klank begint, dan vul je een ander tweede woord in om te checken of er een 's' moet worden toegevoegd:
bedrijf + chef : bedrijf + kat  > bedrijfskat, dus bedrijfschef
station + straat  : station + kat > stationskat, dus stationsstraat

Slide 6 - Tekstslide

Wanneer gebruik je -en-?
Als het eerste deel van de samenstelling 
  • een zelfstandig naamwoord is
  • én alleen een meervoud op -n of -en heeft. 

VB: 
eik + boom = eikenboom (twee eiken)
blinde + school = blindenschool (twee blinden)
kat + bak = kattenbak (twee katten)

Slide 7 - Tekstslide

Wanneer gebruik je -e-?
Je schrijft geen -en-, maar een -e- in de volgende gevallen:
  • Het eerste deel heeft geen meervoud: tarwebrood (1 tarwe, twee?....), benzinegeur
  • Het eerste deel verwijst naar iets waarvan er maar één is:  Koninginnedag, maneschijn.
  • Het eerste deel heeft een meervoud op -s: aspergesoep (asperge - asperges),
  • Het eerste deel heeft een meervoud op -s én -en-: ziektekiem (ziektes/ziekten), groenteboer (groenten/groentes)
  • Het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord: blindedarm, knarsetanden
  • Het eerste deel versterkt een bijvoeglijk naamwoord: goed - beregoed, vol - boordevol.

Slide 8 - Tekstslide

P6 - aan elkaar of los
Wat weet je al?

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

schrijf aan elkaar of los:
examen klas / bureau blad/ heet water

Slide 11 - Open vraag

Waarom schrijf je 'schoudertas' aan elkaar, maar 'fantastische tas' los?

Slide 12 - Open vraag

P6 - Aan elkaar of los
Samenstellingen worden in het Nederlands aan elkaar geschreven: schouder + tas = schoudertas

 De volgende woorden schrijf je aan elkaar:
  • samenstellingen van twee woorden of meer: huissleutel, lagelonenlanden
  • woorden die gemaakt zijn van er, hier, daar, waar + voorzetsel: daarna, ervoor, hierover, waarom

Slide 13 - Tekstslide

P6 - Aan elkaar of los

  • getallen met honderd en duizend: vijftienduizend
  • veel samengestelde werkwoorden: kapotmaken, pianospelen, thuiskomen, theezetten
  • veel samengestelde bijvoeglijke naamwoorden met een deelwoord als tweede deel: dichtbevolkt, hooggelegen, pasgetrouwd, veelzeggend

Kijk bij twijfel in een (online) woordenboek > woordenlijst.org

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag!
Afmaken opdracht 1 t/m 5 (in het boek, blz. 258/259)
Cursus 7 - Spelling - P6 Aan elkaar of los

Klaar?
  • start met herhalen P9 - 1hv werkwoordspelling (online)
  • lezen in je leesboek
  • kies een puzzel (blz. 272 - 291)

timer
25:00

Slide 15 - Tekstslide

Huiswerk
Woensdag 29 mei:
  • P6: opdr. 1 t/m 5 af
  • P9: opdr. 1 t/m 6 af (online)

Slide 16 - Tekstslide