February 6 2023

English lesson
Monday February 6th
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

English lesson
Monday February 6th

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesson goals
At the end of the lesson you:
understand the differences between the future times
know more about Kenya












Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
Explanation Future
Check 3.2: 4+5+6+7
Listen 11
Do 3.2: 8+9+10  + Test Yourself 



Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4 vormen van de future:
  • Will / shall
  • To be going to
  • Present continuous
  • present simple 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Use future with "will": 
1. bij een plan dat tijdens het gesprek ontstaat.
2. bij een spontaan aanbod, een belofte of een verzoek.
3. bij een voorspelling die gebaseerd is op een mening of bij onzekerheid over de toekomst.
4. bij feiten of algemene waarheden.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

will / shall + hele ww

Examples:
1. I'll get you some more tea.
2. Shall I buy a present for dad?
3. They won't be on time, I'm afraid.
4. A scared cat will scratch you.
will not / won't
shall not / shan't

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Use future with "to be going to":
1. Als je iets van plan bent en het plan was er al voor het gesprek
2. Voorspellingen waar je bewijs voor hebt
I am going to / I'm not going to
He is going to / He isn't going to
we are going to / We aren't going to

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

To be (am/is/are) going to + hele ww

Examples:
1. We're going to work on our project this afternoon.
2. This car is going to slip. The road is really icy.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Use future with "Present Continuous" (am/is/are + ww + ing):
- er is al een afspraak is gemaakt/iets is vastgelegd.
- iets gaat binnenkort vrijwel zeker gebeuren.

Examples
I'm visiting my gran tomorrow.
Sean is having a party next week



I am listening / I am not listening
You are listening/ Your aren't listening
He is listening / He isn't listening

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Use future with "Present Simple": (hele ww zonder to/ bij she/he/it +S)
- Dingen die volgens een vaste tijdsplanning verlopen (bijvoorbeeld een dienstregeling of een rooster).

Examples:
 Your train leaves at 7.15 a.m.
The film starts at 9 o'clock


We listen / We don't listen
You listen / You don't listen
He listens / He doesn't listen (SHIT rule!)

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

The Future

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk vorm van de future gebruik je bij dingen die je van plan bent?
A
will / won't
B
to be going to
C
present continuous
D
present simple

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk vorm van de Future gebruik je bij afspraken die al gepland staan?
A
will / won't
B
to be going to
C
present continuous
D
present simple

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

FUTURE Hopefully, I ........ my grammar test.
A
am passing
B
will pass
C
would pass
D
am going to pass

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

FUTURE My bus is delayed.
I ...... too late at the airport.
A
am
B
will be
C
am going to be
D
shall be

Slide 15 - Quizvraag

Vanwege de vertraging van je bus heb je nu aanleiding om aan te nemen dat je te laat gaat komen.
FUTURE What would you like to eat?
> I ..... a sandwich, please.
A
will have
B
have
C
am going to have
D
should have

Slide 16 - Quizvraag

Het is een beslissing die je op dit moment maakt. Daarbij hoort het gebruik van will.
FUTURE My friends and I ........... Glastonbury festival this Friday.
A
will go to
B
are going to
C
are going to go to
D
go to

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

FUTURE Which sentence fits best?
A
I think it will rain in a couple of minutes.
B
It looks as if it is going to rain soon.
C
It is raining in 5 minutes.
D
It rains every day.

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

FUTURE Choose the correct answer.
I have to go now. The course _____ at eight o'clock.
A
will start
B
starts

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I know the difference between the four future time indications
0100

Slide 20 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Check and do
Check: Unit 3.2
Do 3.2: 11
Do 3.2: 8+9+10+ Test Yourself
Finished? Study woordtrainer 3.2 or read an English book

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Homework 

Do 3.2: 8+9+10 + Test Yourself
Study vocabulary 3.2








Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Check lesson goals
At the end of the lesson you:
understand the differences between the future times
know more about Kenya







Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies