Les 1. 1.1 - 1.2 Misdrijven tegen de ambtenaar

• WKPV1
• MBO
• Studiejaar 1

Misdrijven tegen de ambtenaar

Inloggen LessonUp

Structuur van de les:

• Toetstermen WKPV1 blz. 1 t/m 3.
• Lesdoelen
• Hoe gaan we aan het werk vandaag?
• Nut, noodzaak & voorkennis
• Herhaling
• Instructie 
  
• Samenvattende toetsvragen LessonUp.
  
• Vragen?
• Vooruitblikken volgende les
• Klassikaal afronden

Bestudeer de toetstermen in je boek.

Blz. 1 t/m 3

Toetstermen

- Aan het einde van de les weet ik wie ambtenaar is.

- Aan het einde van de les kan ik aan de hand van een voorbeeld aangeven of er sprake is van bedreiging en welk soort bedreiging.

Lesdoelen

- Wie wil zelfstandig aan het werk?              Wat ga je doen? Wat laat je aan het einde van de les zien?

- Wie volgt de klassikale les?

- Wie heeft er behoefte aan extra instructie na de klassikale uitleg?

Hoe gaan we aan het werk?

Bespreek in tweetallen:

- Waarom is het belang dat je weet wat een bedreiging is?

- Waarom is het van belang dat er onderscheid is tussen bedreiging richting een burger of richting een ambtenaar?

Nut, noodzaak & voorkennis

Weet je nog?

Wie is ook al weer ambtenaar?
De Hoge Raad heeft daar een uitspraak over gedaan.

Weet je nog?

Uit welke 3 onderdelen
bestaat een artikel?

Instructie

• Gezien de specifieke taak van de ambtenaar in onze maatschappij wordt hij beter beschermd door de strafwet dan de burger;
• De meeste gedragingen beschermen een ieder;
• Bepaalde gedragingen tegen de ambtenaar of zijn bevoegdheid gepleegd zijn apart strafbaar gesteld.
• Bij misdrijven tegen de ambtenaar is de grens van strafbaar gedrag eerder bereikt.

Instructie

Toetsterm blz. 1-5:

"De kandidaat kan aan de hand van een voorbeeld aangeven of en wanneer er sprake is van een bedreiging zoals artikel 285 WvSr die beschrijft".

Artikel bedreiging → Artikel 285 WvSr. (misdrijf). 

1. Bedreiging met openlijk in vereniging geweld plegen tegen

personen of goederen, met geweld tegen een internationaal beschermd persoon of diens beschermde goederen, met enig
misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen of gemeen gevaar voor de verlening van
diensten ontstaat, met verkrachting, met feitelijke aanranding van de eerbaarheid, met enig misdrijf tegen het leven gericht, met gijzeling, met zware mishandeling of met brandstichting, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of 

geldboete van de vierde categorie.

Sanctie

Kwalificatie

Norm

Bedreiging is beperkt tot bedreiging met bepaalde misdrijven (blz. 1-5)

• Dus alleen dreigen met specifiek genoemde misdrijven is strafbaar.
• Bijvoorbeeld openlijke geweldpleging, gijzeling, verkrachting, zware mishandeling.
• Dus bedreiging eenvoudige mishandeling of vernieling is NIET strafbaar bij bedreiging.

Wat is vereist voor een bedreiging om strafbaar te zijn?

1. Dreigen met een boete
2. Dreigen met elke vorm van geweld
3. Dreigen met specifiek genoemde misdrijven
4. Dreigen met een wapen

Welke misdrijven vallen onder bedreiging?

1. Openlijke geweldpleging, gijzeling, verkrachting, zware mishandeling
2. Eenvoudige mishandeling, vernieling, diefstal, fraude

Wat is de maximale gevangenisstraf voor bedreiging met openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen of goederen?

1. Twee jaar
2. Drie jaar
3. Zes maanden
4. Een jaar

Wijze van bedreigen.

• Dus hoe bedreig je iemand?
  

1. Woorden. Voorbeeld?
2. Daden. Voorbeeld?

• Het voornemen de bedreiging uit te voeren hoeft niet aanwezig te zijn.

Bedreiging moet reëel zijn.

• Context van de bedreiging is van belang.
• Omstandigheden zijn doorslaggevend

1. persoon van de dader.
2. voorgeschiedenis.
3. te verwachten ernstige gevolgen.

SO hoeft zich niet bedreigd te voelen.

• Bedreiging met één van de genoemde misdrijven moet alleen reëel zijn.
• Vrees hoeft niet te zijn opgewekt.
• Omstandigheden moeten in nauw verband staan met de bedreiging

Voorwaardelijke opzet is voldoende.

• Opzet moet gericht zijn op bedreigen.
• Voorwaardelijke opzet is voldoende → Aanjagen van vrees bij SO wordt op de koop toe genomen.

Lees casus bedreiging 1 en 2 op blz. 1-6 en 1-7

In tweetallen:

- Casus 1: Wat wordt er bedoeld dat de bedreiging reeel moet zijn?

- Casus 2: Wat is het belang van de omstandigheden?

Werkvorm denken, delen, uitwisselen

Opdracht

Bekijk in tweetallen het filmpje en beantwoord de bijbehorende vragen.

Vergelijk je antwoorden met een ander tweetal.

Werkvorm denken, delen, uitwisselen

00:03-00:06

Deze man heeft een mes/scherp voorwerp in zijn handen!

00:30-00:34

Vragen;

1: Wat is de wijze (manier) van bedreigen?

2: Met welk misdrijf wordt gedreigd?

01:31

Vraag:

3. Is, gezien de omstandigheden, de dreiging richting de handhavers reëel?

Wat neem je mee uit deze les?

Vooruitblikken

Bestuderen hoofdstuk 1.3 en 1.4 voor de volgende les.

Werkvorm denken, delen, uitwisselen

Klassikaal afronden

- Wat is je leeropbrengst geweest?

- Op welke manier ga je je voorbereiden op de volgende les?

- Wie heeft er nog behoefte aan extra instructie of themabespreking?