Aaneenschrijven en tussenklanken

Aaneenschrijven en tussenklanken
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Aaneenschrijven en tussenklanken

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je de algemene regel voor het aaneenschrijven van woorden toepassen.
Aan het einde van de les kun je identificeren wanneer een koppelteken nodig is in samengestelde woorden.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over het aaneenschrijven van woorden?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

De algemene regel voor het aaneenschrijven van samengestelde woorden
Samengestelde woorden: Woorden die bestaan uit twee of meer afzonderlijke woorden die samen een nieuwe betekenis vormen.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het gebruik van koppeltekens in samengestelde woorden bij botsende klinkers
Koppelteken: Een teken dat tussen twee delen van een samengesteld woord wordt geplaatst om lees- of uitspraakproblemen te voorkomen.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Algemene regel voor aaneenschrijven
Samengestelde woorden schrijf je zoveel mogelijk aan elkaar, tenzij dit lees- of uitspraakproblemen veroorzaakt. Bijvoorbeeld: kettingzaagolie, tandenborstelhouder, politieauto.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gebruik van koppeltekens
Wanneer samenstellingen leesproblemen veroorzaken, bijvoorbeeld bij twee botsende klinkers, plaatsen we een koppelteken. Bijvoorbeeld: mee-eter, radio-omroep, contra-aanval.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

dorp + straat
A
dorpsstraat
B
dorp straat
C
dorpstraat
D
dorpestraat

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

oxidatie + proces
A
oxidatie proces
B
oxidatieenproces
C
oxidatie-proces
D
oxidatieproces

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

hond + koekje
A
hondekoekje
B
hondenkoekje
C
hondkoekje
D
hondskoekje

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

zon + wende
A
zonewende
B
zonnenwende
C
zonnewende
D
zonswende

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

hard+ lopen
A
hard lopen
B
hardelopen
C
hardlopen
D
hard-lopen

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

stage + lopen
A
stagelopen
B
stageslopen
C
stage lopen
D
stage-lopen

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is goed geschreven?
A
oplaadkabel
B
oplaad kabel
C
op laad kabel

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is goed geschreven?
A
auto-ongeluk
B
autoongeluk
C
auto ongeluk
D
autoöngeluk

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is goed geschreven?
A
kant-en-klaar-maaltijd
B
kant-en-klaarmaaltijd
C
kantenklaarmaaltijd

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is goed geschreven?
A
zeeëgel
B
zeeegel
C
zee-egel
D
zeeegel

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Samenvatting
Samengestelde woorden: Woorden die bestaan uit twee of meer afzonderlijke woorden die samen een nieuwe betekenis vormen.
Koppelteken: Een teken dat tussen twee delen van een samengesteld woord wordt geplaatst om lees- of uitspraakproblemen te voorkomen.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 19 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 20 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 21 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.