Aaneenschrijven en tussenklanken

Starttaal Online
 --> Aaneenschrijven en tussenklanken
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1-3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Starttaal Online
 --> Aaneenschrijven en tussenklanken

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Doel: je leert wanneer je woorden aan elkaar moeten schrijven en wanneer er een tussenklank nodig is. 

Uitleg aan de groep --> zelfstandig aan de slag met de oefeningen in Starttaal. Extra hulp nodig? --> Kleine kring. 

Deeltoets "Aaneenschrijven en tussenklanken" met een voldoende afgerond?

Slide 2 - Tekstslide

Welke is juist geschreven?
A
maximum snelheid
B
maximumsnelheid

Slide 3 - Quizvraag

Welke is juist geschreven?
A
blauwekaassaus
B
blauwe kaassaus

Slide 4 - Quizvraag

Welke is juist?
A
geboortecijfer
B
geboortencijfer

Slide 5 - Quizvraag

Welke is juist geschreven?
A
groentepakket
B
groentenpakket

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Welke is juist?
A
paardenbloem
B
paardebloem

Slide 16 - Quizvraag

Welke is juist?
A
geboortencijfer
B
Geboortecijfer

Slide 17 - Quizvraag

Welke is juist?
A
zonnestraal
B
zonnenstraal

Slide 18 - Quizvraag

Conclusie
Schrijf samengestelde woorden zoveel mogelijk aan elkaar, zolang dat geen lees- of uitspraakproblemen met zich meebrengt.
Het is dus: kettingzaagolie, tandenborstelhouder, politieauto.

Wanneer samenstellingen wel tot (lees)problemen leiden, bijvoorbeeld bij twee botsende klinkers, plaatsen we een koppelteken: mee-eter, radio-omroep, contra-aanval.


Slide 19 - Tekstslide

Aan het werk
3F--> taalverzorging--> spelling-->aaneenschrijven en tussenklanken--> oefeningen + deeltoets

Extra uitleg?

Slide 20 - Tekstslide