In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Onderdelen in deze les
Leerdoelen-formulier voor je!
Lesplanning:
Vragen over kwadratische verbanden?
Wat ga je leren?
Theorie: 6.3
Aan het werk!
Afsluiting
Telefoon bij je houden
H6: Allerlei verbanden
Periodeieke verbanden
kwadratische verbanden
Top van een parabool
Wortelverbanden
Machtsverbanden
Andere grafieken
Slide 1 - Tekstslide
Hoe bereken je het kwadraat van -5?
A
−52
B
−(5)2
C
(−5)2
D
−(−5)2
Slide 2 - Quizvraag
Bereken
−(−3)2+(12−32)2
Slide 3 - Open vraag
Hoort bij deze formule een berg- of dalparabool?
m=0,3t2−6t+4
Tekst
A
Bergparabool
B
Dalparabool
Slide 4 - Quizvraag
Hoe kun je aan de formule zien dat de grafiek een bergparabool is?
Slide 5 - Open vraag
Bij welke van onderstaande formules horen bergparabolen?
A
n=−5t+3t2
B
n=−5t−3t2
C
w=3,4t2−250
D
w=−3,4t2+250
Slide 6 - Quizvraag
Terugblik
Stappenplan "Parabool tekenen":
Maak een tabel met 7 punten
Teken een geschikt assenstelsel
Teken de punten in het assenstelsel
Teken een vloeiende lijn door de punten
Hoe weet je nou welke punten je in de tabel moet nemen?Om dit te kunnen uitrekenen, komt er vandaag punt 0 bij.
Slide 7 - Tekstslide
dit ga je leren
Aan het eind van de les kun je de top van de parabool berekenen. Dit heb je nodig om te bepalen welke punten je moet uitrekenen in je tabel als je de grafiek wil tekenen.
Slide 8 - Tekstslide
6.3: Kwadratische verbanden
De standaardformule voor een kwadratisch verband is: