2.2 Afronden

Vak: Wiskunde
Hoofdstuk: 2.2 Afronden
1.
Lesopening
2.
Lesdoel 
3. 
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie 
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Vak: Wiskunde
Hoofdstuk: 2.2 Afronden
1.
Lesopening
2.
Lesdoel 
3. 
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie 
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Tekstslide

1. Lesopening
Pak je spullen van wiskunde voor je: boek, schrift en werkboek en open je boek op blz 69.


Slide 2 - Tekstslide

2. Lesdoel 
Aan het eind van deze les:
- weet je hoe je decimale getallen moet afronden
- weet je hoe je moet afronden op ronde getallen


Slide 3 - Tekstslide

3. Arrangementen + mini-check
Verdiept arrangement (8 gemiddeld of hoger): niemand



Iedereen doet mee met de mini-check. 

Slide 4 - Tekstslide

Rond af naar boven op twee decimalen:
1,426

Slide 5 - Open vraag

Rond af op vier decimalen:
67,9548567

Slide 6 - Open vraag

Bij welk getal ligt 76843 het dichtste bij?
A
76000
B
77000

Slide 7 - Quizvraag

Rond af op duizendtal:
8523

Slide 8 - Open vraag

Wie maakt wat? 
Had je de vragen van de mini-check goed? Dan mag je zelfstandig aan het werk. 
Je maakt opdracht 28 t/m 37 blz 69 t/m 72


De rest doet mee met de instructie. 

Slide 9 - Tekstslide

Afronden op decimale getallen
Regels voor afronden: 
Bij decimale getallen kijk je naar het éérste decimaal dat je weglaat

- Is het decimaal een 5 of hoger? Dan wordt het cijfer ervoor 1 hoger. Dit noem je afronden naar boven. 

- Is het decimaal een 4 of lager, dan verandert het cijfer ervoor niet. Dat noem je afronden naar beneden. 

Slide 10 - Tekstslide

Afronden naar boven
10,79864
Dit zijn heel veel decimalen. Ik wil deze afronden op twee decimalen. 
Ik ga kijken naar het derde getal: 
10,79864

Bij een 5 of hoger wordt het getal naar boven afgerond. Er komt dan +1 bij 9. Dit wordt 10. Het tweede decimaal wordt een 0 en het decimaal ervoor wordt één hoger. Het getal wordt dan dus: 10,80

Slide 11 - Tekstslide

Afronden naar beneden
2,332
Dit zijn heel veel decimalen. Ik wil deze afronden op twee decimalen. 
Ik ga kijken naar het derde getal: 
3,332

Bij een 4 of lager wordt het getal naar beneden afgerond. Het getal ervoor verandert dan niet. Het getal wordt dan: 3,33

Slide 12 - Tekstslide

Afronden met ronde getallen
Afronden bij ronde getallen, werkt hetzelfde als bij decimalen. 

Voorbeeld: 
Rond 567 af op honderdtallen. 
567 ligt tussen de 500 en 600. Het ligt het dichtste bij 600. 
567 rond ik dus af naar boven        600

Slide 13 - Tekstslide

6. Zelfstandig werken
Je maakt zelfstandig paragraaf 2.2 opdracht 28 t/m 37 blz 69 t/m 72.


Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na. 
Daarna pak je een wiskundespel uit de kast. 
timer
12:00

Slide 14 - Tekstslide

7. Evaluatie 
Hoe ging de les?
Zijn er nog opdrachten waar je moeite mee hebt?


- weet je hoe je decimale getallen moet afronden?
- weet je hoe je moet afronden op ronde getallen?

Slide 15 - Tekstslide

Huiswerk & Toetsen
Huiswerk: 
Donderdag 26 oktober
2.2 opdracht 28 t/m 37


Toetsen: 





Slide 16 - Tekstslide