Klas 2H/V - Basisprincipes spelling

Taalverzorging A
Aan het eind van deze les ben je bekend met de belangrijkste basisprincipes van de Nederlandse spelling.
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Taalverzorging A
Aan het eind van deze les ben je bekend met de belangrijkste basisprincipes van de Nederlandse spelling.

Slide 1 - Tekstslide

Neem de zin over en vul aan:
"Ik vind spelling ..., omdat .... ."

Slide 2 - Open vraag

Wat is spelling?
Spelling is: alle afspraken die zijn gemaakt voor het schrijven van woorden.

Slide 3 - Tekstslide

De Nederlandse spelling heeft superveel uitzonderingen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Is spelling onlogisch?

Zo lijkt het misschien en veel mensen zeggen dat het Nederlands veel "uitzonderingen" heeft.
Maar dat valt wel mee...

Slide 5 - Tekstslide

Drie basisprincipes

basisprincipe = hoofdregel

  • Uitspraak
  • Gelijkvormigheid
  • Herkomst

Slide 6 - Tekstslide

1 - uitspraak
  • Schrijf wat je hoort!
  • Lekker makkelijk, maar niet genoeg. .

Slide 7 - Tekstslide


Hoe spreek jij dit uit?
A
Pahppriekaa
B
Paapriekaa

Slide 8 - Quizvraag


Hoe spreek jij dit uit?
A
Puuzel
B
puhzzel

Slide 9 - Quizvraag


Hoe spreek je dit uit?
A
ZanTbak
B
Zambak
C
SanTbak
D
Sambak

Slide 10 - Quizvraag

Accenten
Niet iedereen praat hetzelfde, dus dit principe alleen is niet genoeg.

Slide 11 - Tekstslide

2 - gelijkvormigheid
Vergelijkbare woorden schrijven we zoveel mogelijke hetzelfde.

Daarom dénken we dat er uitzonderingen zijn: we weten niet bij welke groep een woord hoort.

Slide 12 - Tekstslide

Bijvoorbeeld
  • hand --> handen
Deze horen bij elkaar en dat is nu duidelijk.
  • hij wordt --> hij rent; hij lacht
Niet nodig voor de uitspraak, maar omdat sommige woorden een T krijgen in de hij-vorm, krijgen ze er allemaal een.

Slide 13 - Tekstslide

3- herkomst (etymologie)
Leenwoorden uit een andere taal of uit een oudere vorm van het Nederlands.

Kortom: om daarom-woorden

Slide 14 - Tekstslide

Voorbeelden
  • Nederlandse woorden met ei-ij en ou-au
  • de meervouden van woorden zoals museum en politicus
  • Franse woorden met de eindklank OO (eau)

Slide 15 - Tekstslide

Geen perfect systeem
Principes zitten elkaar in de weg
Uitspraak en gelijkvormigheid gaan bijvoorbeeld niet altijd samen.

Slide 16 - Tekstslide

Ik voel me prettiger als ik er verzorgd uitzie (haar gekamd, tanden gepoetst, schone kleren, etc.).
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Welk fornuis gebruik je het liefst?
A
Links
B
Rechts

Slide 18 - Quizvraag

taalVERZORGING
Je verzorgt jezelf, dus waarom je taal niet?

Slide 19 - Tekstslide

Kortom
Drie basisprincipes

  1. Uitspraak = Schrijft wat je hoort.
  2. Gelijkvormigheid =  Soort zoekt soort.
  3. Herkomst (etymologie) = Zo hebben we het altijd gedaan.

Slide 20 - Tekstslide