In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Spelling A: basisprincipes
Slide 1 - Tekstslide
Huiswerk bespreken
Het huiswerk was:
3A: Een tweede taal vergroot je wereld, blz. 44
Leren: HB blz. 24-25
Maken: opdr. 4 t/m 9
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Taalverzorging A
Aan het eind van deze les ben je bekend met de belangrijkste basisprincipes van de Nederlandse spelling.
Slide 4 - Tekstslide
Raden
Wat is de meest gemaakte spelfout in het Nederlands?
Welke andere fouten worden ook vaak gemaakt?
1.
Vervangen van het woord ‘eens’ door ‘is’.
Bijv. Vertel is... i.p.v. vertel eens.
2.
Fouten met een -d of -t maken we nog regelmatig. Bijv. het woord ‘gebeuren’. We schrijven ‘Het gebeurt’, ‘Het is gebeurd’ of vinden; ‘Ik vind’ en ‘Wat vind jij’?
of
‘me’ of ‘mijn’. ‘Me’ gebruik je als wederkerend vnw: ‘Vandaag heb ik me gewassen.’ Je kunt het woord niet als bez.vnw gebruiken. M.a.w.: je kunt ‘mijn’ niet vervangen door ‘me’. Je kunt wel vragen: ‘Heb je m’n mobiel gezien?’, maar niet: ‘Heb je me mobiel gezien?’
Slide 5 - Tekstslide
Wat moet het wel zijn? Waarom?
Slide 6 - Tekstslide
Neem de zin over en vul aan: "Ik vind spelling ..., omdat .... ."
Slide 7 - Open vraag
Wat is spelling?
Spelling is: alle afspraken die zijn gemaakt voor het schrijven van woorden.
Slide 8 - Tekstslide
De Nederlandse spelling heeft superveel uitzonderingen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quizvraag
Is spelling onlogisch?
Zo lijkt het misschien en veel mensen zeggen dat het Nederlands veel "uitzonderingen" heeft.
Maar dat valt wel mee...
Slide 10 - Tekstslide
Drie basisprincipes
Basisprincipe = hoofdregel
Uitspraak
Gelijkvormigheid
Herkomst
Slide 11 - Tekstslide
1 - uitspraak
Schrijf wat je hoort!
Lekker makkelijk, maar niet genoeg. .
Slide 12 - Tekstslide
Hoe spreek jij dit uit?
A
Pahppriekaa
B
Paapriekaa
Slide 13 - Quizvraag
Hoe spreek jij dit uit?
A
Puuzel
B
puhzzel
Slide 14 - Quizvraag
Hoe spreek je dit uit?
A
ZanTbak
B
Zambak
C
SanTbak
D
Sambak
Slide 15 - Quizvraag
Accenten
Niet iedereen praat hetzelfde, dus dit principe alleen is niet genoeg.
Slide 16 - Tekstslide
2 - gelijkvormigheid
Vergelijkbare woorden schrijven we zoveel mogelijke hetzelfde.
Daarom dénken we dat er uitzonderingen zijn: we weten niet bij welke groep een woord hoort.
Slide 17 - Tekstslide
Bijvoorbeeld
hand --> handen
Deze horen bij elkaar en dat is nu duidelijk.
hij wordt --> hij rent; hij lacht
Niet nodig voor de uitspraak, maar omdat sommige woorden een T krijgen in de hij-vorm, krijgen ze er allemaal een.
Slide 18 - Tekstslide
3 - herkomst (etymologie)
Leenwoorden uit een andere taal of uit een oudere vorm van het Nederlands.
Kortom: om daarom-woorden
Slide 19 - Tekstslide
Voorbeelden
Nederlandse woorden met
ei-ij en ou-au
De meervouden van woorden zoals museum en politicus
Franse woorden met de eindklank OO (eau)
Slide 20 - Tekstslide
Geen perfect systeem
Principes zitten elkaar in de weg
Uitspraak en gelijkvormigheid gaan bijvoorbeeld niet altijd samen.
Slide 21 - Tekstslide
Ik voel me prettiger als ik er verzorgd uitzie (haar gekamd, tanden gepoetst, schone kleren, etc.).
A
Waar
B
Niet waar
Slide 22 - Quizvraag
Welk fornuis gebruik je het liefst?
A
Links
B
Rechts
Slide 23 - Quizvraag
Door jouw manier van schrijven krijgen mensen een bepaald beeld van jou.
Slide 24 - Tekstslide
Wie zou jij aannemen?
Geachte heer/mevr,
Op internet zag ik uw vakature voor schoonmaaker. Hierbij wil ik men intresse kenbaar maken. Ik zal mezelf eerst ff kort voorstellen. Mijn naam is Anita Meijer en ik wordt binnenkort 38 jaar.
Geachte heer/mevrouw,
Op internet zag ik uw vacature voor schoonmaker. Hierbij wil ik mijn interesse kenbaar maken. Ik zal mezelf eerst even kort voorstellen. Mijn naam is Anita Meijer en ik word binnenkort 38 jaar.
Slide 25 - Tekstslide
TaalVERZORGING
Je verzorgt jezelf, dus waarom je taal niet?
Slide 26 - Tekstslide
Kortom
Drie basisprincipes:
Uitspraak = Schrijft wat je hoort.
Gelijkvormigheid = Soort zoekt soort.
Herkomst (etymologie) = Zo hebben we het altijd gedaan.
Slide 27 - Tekstslide
Ja
Nee
Slide 28 - Poll
Weet je nu op welke 3 basisprincipes de spellingregels zijn gebaseerd?
😒🙁😐🙂😃
Slide 29 - Poll
Aan de slag
Wat
Maak je huiswerkopdrachten van hoofdstuk A,
blz. 116
Hoe
Eerste 10 minuten individueel, in stilte.
Als de timer afgelopen is mag je zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw
Hulp nodig?
Steek je vinger op, dan kom ik langs.
Klaar?
Ga dan lezen in je leesboek of andere huiswerkopdrachten maken