QUIZ SMART Doelstellingen
1 / 10
Lesduur is: 20 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Waar staat SMART voor?
A
SPECIFIEK, MEETBAAR, ACCEPTABEL, REALISTISCH, TIJDELIJK
B
SPECIAAL, MEETBAAR, ACCEPTABEL, REËEL, TIJDSGEBONDEN
C
SPECIFIEK, MINIMAAL, ACCEPTABEL, REALITEIT, TIJDSGEBONDEN
D
SPECIFIEK, MEETBAAR, ACCEPTABEL, REALISTISCH, TIJDSGEBONDEN
Slide 2 - Quizvraag
Deze doelstelling is SMART geformuleerd: Ik wil mijn deelnemer helpen met een gezonde leefstijl.
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 3 - Quizvraag
Een SMART doelstelling schrijf je als volgt op:
A
Per letter zet je de doelstellingen onder elkaar
B
Je maakt een complete zin van de doelstelling
Slide 4 - Quizvraag
Welke doelstelling is SPECIFIEKER?
A
Ik wil dit jaar een gezondere leefstijl dan vorig jaar
B
Ik wil dit jaar, 3 keer per week een halfuur bewegen en dagelijks 200 gram groenten eten
Slide 5 - Quizvraag
Hoe maak je een doelstelling MEETBAAR?
A
Voeg cijfers toe aan je doelstelling
B
Voeg cijfers of percentages toe aan je doelstelling en zorg dat je deze kunt meten
C
Voeg percentages toe aan je doelstelling
Slide 6 - Quizvraag
Welke stelling is juist?
A
De trainer moet het doel acceptabel vinden
B
De deelnemer moet het doel acceptabel vinden
C
Beiden moet het doel acceptabel vinden
Slide 7 - Quizvraag
Welke doelstelling is REALISTISCH?
A
Ik wil in een maand 2 kg lichaamsvet kwijt zijn.
B
Ik wil binnen een maand 15 kg afvallen.
Slide 8 - Quizvraag
Waarom moet een SMART doelstelling TIJDSGEBONDEN zijn?
A
Een deadline maakt plannen eenvoudiger
B
Zodra jouw doelstelling op het eindpunt is dan kun je evalueren
C
Je hebt een begin en een eindpunt nodig
D
Alle antwoorden zijn goed
Slide 9 - Quizvraag
OPDRACHT: Maak een SMART-doelstelling over een BRAVO-factor die jij wilt verbeteren.
