Les 29 HV Verbanden tussen zinnen (signaal/voegwoorden)

FORMULEREN - SCHRIJVEN

Leg alvast klaar:  LessonUp - boek en schrift
                    Lesdoel: ik kan verbanden tussen zinnen aangeven door de juiste signaalwoorden te gebruiken
Les 28: Verbanden tussen zinnen -                     
                  signaalwoorden
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

FORMULEREN - SCHRIJVEN

Leg alvast klaar:  LessonUp - boek en schrift
                    Lesdoel: ik kan verbanden tussen zinnen aangeven door de juiste signaalwoorden te gebruiken
Les 28: Verbanden tussen zinnen -                     
                  signaalwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Toolbox
_______
____
__
___

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Terwijl de politie onderzoek doet naar het ongeluk, worden de gewonden meegenomen naar het ziekenhuis.

Wat voor een signaalwoord is terwijl?
A
Tijd
B
Opsomming
C
Tegenstelling
D
Conclusie

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het signaalwoord in de volgende zin:

Ik wil niet naar mijn oma, toch ga ik even kijken hoe het met haar gaat.

Slide 6 - Open vraag

In het slot staat dus vaak een conclusie.

Wat voor een signaalwoord is DUS?
A
Opsomming
B
Reden
C
Tegenstelling
D
Conclusie

Slide 7 - Quizvraag

Ik eet geen vlees, toch lijkt het mij wel heel lekker.

Wat voor een soort signaalwoord is TOCH?
A
Tegenstelling
B
Conclusie
C
Volgorde
D
Tijd

Slide 8 - Quizvraag

Mijn zusje vindt een pretpark niet leuk, omdat ze nergens in durft.

Wat voor een soort signaalwoord is OMDAT?
A
Conclusie
B
Reden
C
Tegenstelling
D
Opsomming

Slide 9 - Quizvraag

Aan de slag
Opdr. 1 - 2 - 3 - 4
232 - 233
Nakijken - Planning les 29 
                    Lesdoel: ik kan verbanden tussen zinnen aangeven door de juiste signaalwoorden te gebruiken
Afsluiting - check lesdoel

Slide 10 - Tekstslide

      Terugblik en vooruitblik
Terugblik
Je hebt geleerd dat je verbanden tussen zinnen kunt aangeven door het juiste signaalwoord te gebruiken.
Check ->>

Vooruitblik
In een volgende les ga je aan de slag met de spelling van het (stoffelijk) bijvoeglijk naamwoord.


Slide 11 - Tekstslide

Welk signaalwoord geeft geen volgorde aan?
A
Dan
B
Vervolgens
C
Ten slotte
D
Zoals

Slide 12 - Quizvraag

Welk signaalwoord geeft geen tijd aan?
A
Voordat
B
Tijdens
C
Dus
D
Later

Slide 13 - Quizvraag

Ik hou van heel veel kleuren, zoals rood, roze, oranje, blauw, paars en nog veel meer.

Wat is de functie van het signaalwoord ZOALS?

A
Opsomming
B
Tegenstelling
C
Voorbeeld
D
Volgorde

Slide 14 - Quizvraag