C2 (wk 45, les 2) wederkerende ww, voltooid deelwoord

Wat gaan we doen?
1e uur:
  • Wederkerende werkwoorden

2e uur:
  • Voltooid deelwoord
  • Kahoot! DISK 13 vriendschap
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen?
1e uur:
  • Wederkerende werkwoorden

2e uur:
  • Voltooid deelwoord
  • Kahoot! DISK 13 vriendschap

Slide 1 - Tekstslide

Wederkerende werkwoorden

Slide 2 - Tekstslide

Wat zijn wederkerende
werkwoorden?

Slide 3 - Woordweb

Wederkerende werkwoorden
Een werkwoord dat het voornaamwoord me/mij, je, zich, ons, jullie bij zich heeft.

Bijvoorbeeld: ik schaam me

Slide 4 - Tekstslide

wederkerend voornaamwoord
me, je, zich, ons, jullie

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeelden van wederkerende werkwoorden:
Zich bemoeien met (to meddle)                                                        Zich interesseren in (to be interested)
Zich ergeren aan (to be annoyed)                                                         Zich bewegen (to move)
Zich gedragen (to behave)                                                               Zich verwonderen over (to be amazed)
Zich uit de voeten maken (to run away)                                      Zich verbazen over (to be surprised)
Zich ontfermen over (to take care of)
Zich schamen voor (to be ashamed)
Zich uitsloven (to show off)


Slide 7 - Tekstslide

Heeft jouw moedertaal ook wederkerende werkwoorden?

Slide 8 - Woordweb

Ik ontfermde ......over de gewonde vogel.
A
zich
B
me
C
je
D
ons

Slide 9 - Quizvraag

Wij schamen..... voor onze fouten.
A
jullie
B
ons
C
zich
D
je

Slide 10 - Quizvraag

Je interesseert ... voor wiskunde.
A
jullie
B
ons
C
zich
D
je

Slide 11 - Quizvraag

Monique slooft.......uit.
A
zich
B
je
C
ons
D
me

Slide 12 - Quizvraag

Erger je ... aan zijn gedrag.
A
zich
B
me
C
ons
D
je

Slide 13 - Quizvraag

Het is bijna vakantie. Daar .......... ik .......... enorm ............ (zich verheugen op)

Slide 14 - Open vraag

Door corona ........... een paar leerlingen ........... vorige week ...........
(zich ziek melden, voltooide tijd)

Slide 15 - Open vraag

Wat hoort bij elkaar?
je
ik
hij
wij
jullie
zij (meervoud)
Zet hier de woorden die nergens bij horen.
jezelf
je
me
mezelf
zich
zichzelf
ons
onszelf
eigen

Slide 16 - Sleepvraag

Schrijfoefening wederkerende werkwoorden (werkblad)

Slide 17 - Tekstslide

Spreekoefening wederkerende werkwoorden (werkblad)

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Geef de stam en het voltooid deelwoord van 'pakken'

Slide 31 - Open vraag

Geef de stam en het voltooid deelwoord van 'schilderen'.

Slide 32 - Open vraag

Geef de stam en het voltooid deelwoord van 'kussen'

Slide 33 - Open vraag

Geef de stam en het voltooid deelwoord van 'hopen'

Slide 34 - Open vraag

Geef de stam en het voltooid deelwoord van 'doden'

Slide 35 - Open vraag

Geef de stam en het voltooid deelwoord van 'leven'

Slide 36 - Open vraag

Slide 37 - Tekstslide

Geef de stam en het voltooid deelwoord van 'beven'

Slide 38 - Open vraag

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Spreekoefening voltooid deelwoord (werkblad)




Wat heb jij gisteren gedaan?

Loop door de klas en geef antwoord op de vraag.

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Link