In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Vragen over H3
Landschapppen en hun gebruikers
Slide 1 - Tekstslide
paragraaf 3.1
Natuurlijke landschappen op aarde
Slide 2 - Tekstslide
De geofactoren bestaan uit
A
zeestromen, reliëf, klimaat, lucht, bodem, flora, fauna, de mens
B
gesteente, reliëf, klimaat, lucht, bodem, water, flora, fauna, tijd en de mens
C
gesteente, regen, lucht, bodem, water, flora, fauna, de mens
Slide 3 - Quizvraag
De tropische bodem is
A
zeer vruchtbaar
B
niet erg vruchtbaar
C
redelijk vruchtbaar
Slide 4 - Quizvraag
Subtropische bodems zijn vruchtbaarder dan tropische bodems (= latosol)
A
juist
B
onjuist
Slide 5 - Quizvraag
In de gematigde zone vindt je loofbomen en naaldbomen
A
juist
B
onjuist
Slide 6 - Quizvraag
De bodems in de gematigde zone hebben een redelijke humuslaag en zijn vrij vruchtbaar
A
juist
B
onjuist
Slide 7 - Quizvraag
De boreale zone is
A
de overgang tussen de tropen en de subtropen
B
de overgang tussen steppe en de woestijn
C
de overgang tussen de gematigde zone en de koude gebieden
Slide 8 - Quizvraag
De vegetatie bestaat hier uit
A
toendra
B
taiga
C
woestijn
D
steppe
Slide 9 - Quizvraag
In deze gebieden vind je
A
latosol bodems
B
podzol bodems
C
rode bodems
Slide 10 - Quizvraag
Podzol bodems
A
zijn zanderig met een zure humuslaag
B
bevatten veel ijzer
C
hebben een rode kleur
D
zijn zeer vruchtbaar
Slide 11 - Quizvraag
Steppes komen alleen voor rond de 30-ste breedtegraad
A
juist
B
onjuist
Slide 12 - Quizvraag
De steppebodems zijn
A
erg vruchtbaar met een dikke humuslaag
B
redelijk onvruchtbaar met een dunnen humuslaag
C
zeer onvruchtbaar zonder humuslaag
Slide 13 - Quizvraag
Paragraaf 3.3
Slide 14 - Tekstslide
Bij een milieuramp ligt de oorzaak van de ramp
A
bij de natuur
B
bij de mens
Slide 15 - Quizvraag
Door de opwarming van de aarde verschuiven de klimaatzones
A
juist
B
onjuist
Slide 16 - Quizvraag
Vormen van landdegradatie zijn
A
verwering, erosie en sedimentatie
B
mechanische en chemische verwerking
C
bodemerosie, verwoestijning en verzilting
D
erosie door wind, water en ijs
Slide 17 - Quizvraag
Bij bodemerosie verdwijnt de vruchtbare toplaag van de bodem door wind of water
A
juist
B
onjuist
Slide 18 - Quizvraag
In droge gebieden komt er vooral
A
erosie door wind voor
B
erosie door ijs voor
C
erosie door water voor
Slide 19 - Quizvraag
In vochtige klimaten komt erosie door water voor. De mate van erosie wordt bepaald door
A
de hellingshoek
B
de mate van begroeiing
C
de hellingshoek en de mate van begroeiing
Slide 20 - Quizvraag
De mens zorgt dat de kans op erosie stijgt door
A
hellingen te ontbossen
B
door de lucht te vervuilen
C
door broeikasgassen uit te stoten
Slide 21 - Quizvraag
De mens draagt bij aan verwoestijning door te intensief gebruik van slechte gronden
A
juist
B
onjuist
Slide 22 - Quizvraag
Toelichting
Door overbeweiding verdwijnt de natuurlijke vegetatie en wordt de toplaag niet meer vastgehouden. De toplaag kan dan meegenomen worden door wind of water en de begroeiing keert niet meer terug. De woestijn breidt zich uit
Slide 23 - Tekstslide
De mens veroorzaakt verzilting vooral door
A
het oppompen van zout water
B
het verkeerd irrigeren van de bodem
C
het binnenlaten van zout zeewater
Slide 24 - Quizvraag
Verzilting tegen gaan kan door
A
het toepassen van druppelirrigatie
B
het overdag irrigeren van de bodem
C
het overvloedig irrigeren van de bodem
Slide 25 - Quizvraag
Veel van de problemen kunnen worden opgelost door aan duurzame landbouw te doen. Het draait hierbij vooral om
A
het terugdringen van de bevolkingsgroei
B
het vasthouden van de bodem door voor voldoende begroeiing te zorgen
C
het gebruik van kunstmest zodat slechte gronden toch gebruikt kunnen worden