Unit 2 recap 2THA

Oefentoets Unit 2
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets Unit 2

Slide 1 - Tekstslide

Vocabulary
Vertaal de woorden en zinnen naar het Nederlands.

Slide 2 - Tekstslide

vertaal: feature

Slide 3 - Open vraag

vertaal: rectangular

Slide 4 - Open vraag

vertaal: bend

Slide 5 - Open vraag

vertaal: itinerary

Slide 6 - Open vraag

vertaal: pedestrian

Slide 7 - Open vraag

vertaal: to beat

Slide 8 - Open vraag

vertaal: admission

Slide 9 - Open vraag

vertaal: pastime

Slide 10 - Open vraag

vertaal: Waar moet ik uitstappen?

Slide 11 - Open vraag

vertaal: He's keen on history.

Slide 12 - Open vraag

Vocabulary
Vertaal de woorden en zinnen naar het Engels.

Slide 13 - Tekstslide

vertaal: jaarlijks

Slide 14 - Open vraag

vertaal: lui

Slide 15 - Open vraag

vertaal: recept

Slide 16 - Open vraag

vertaal: verkeersbord

Slide 17 - Open vraag

vertaal: bestemming

Slide 18 - Open vraag

vertaal: dienstregeling

Slide 19 - Open vraag

vertaal: vierkant

Slide 20 - Open vraag

vertaal: dik

Slide 21 - Open vraag

vertaal: Ik ben niet erg gek op museums.

Slide 22 - Open vraag

Comparative 

Trappen van vergelijking 
Zij is lang
Hij is langer dan ik
Wij zijn het langst

Slide 23 - Tekstslide

Korte woorden (1 lettergreep)
+ er 
+ est 

dark - darker - darkest 
young - younger - youngest 
big - bigger - biggest 
 

Slide 24 - Tekstslide

Lange woorden (3 lettergrepen of meer)
 + more 
+ most 

beautiful - more beautiful - most beautiful 
interesting - more interesting - most interesting



Slide 25 - Tekstslide

Uitzonderingen
good - better - best 
bad - worse - worst 




Slide 26 - Tekstslide

Your jacket is ................. than mine.
(soft)
A
more soft
B
softer

Slide 27 - Quizvraag

The dog looks ................. than the cat. (happy)
A
more happy
B
happier

Slide 28 - Quizvraag

That house is the ....................... house in the street.
(big)
A
biggest
B
most big
C
bigest

Slide 29 - Quizvraag

She is the .................... girl I know.
(beautiful)
A
most beautiful
B
beautifulest

Slide 30 - Quizvraag

He is the ........................ person in the class.
(nice)
A
tiny
B
most tiny
C
tiniest
D
tinyest

Slide 31 - Quizvraag

VV Katwijk is good, but Willem II is ...........................
(good)
A
better
B
the best

Slide 32 - Quizvraag

past simple 

Slide 33 - Tekstslide

Wat is de verleden tijd van schrijven?
A
write
B
wroted
C
wrote
D
writed

Slide 34 - Quizvraag

Maak deze zin verleden tijd:
I write him a letter.

Slide 35 - Open vraag

Wat is de past simple van to say?
A
sayed
B
says
C
sais
D
said

Slide 36 - Quizvraag

Wat is de verleden tijd van know?
A
knew
B
knowed
C
know
D
knewed

Slide 37 - Quizvraag

Zet deze zin in de verleden tijd.
I know the answer to that question.

Slide 38 - Open vraag

That's it
Study for the test on your own!

Slide 39 - Tekstslide