Katern 2 Bereiden van een maaltijd - les 4 WH periode 2

Bereiden van maaltijden
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Wonen en HuishoudenMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Bereiden van maaltijden

Slide 1 - Tekstslide


Methodisch werken                                       Plannen en Bereiden
Voeding en gezondheid                             Vitaminen & Mineralen
Gezonde voeding                             Eetgewoonten en culturen
Eetgewoonten en invloeden
                                           
blz. 1 t/m 21
Katern 2: Bereiden van Maaltijd

Slide 2 - Tekstslide

Waar denken jullie aan bij:
Methodisch werken?

Slide 3 - Woordweb

  1. Je bedenkt een geschikte maaltijd, op basis van het zorgplan of andere wensen 
  2. Stel het menu vast, denk aan de balans in voedingstoffen
  3. Je maakt een lijst van benodigde ingrediënten en materialen 
  4. Je verzamelt wat je nodig hebt (check de voorraad) incl kookmaterialen
  5. Verdeel de taken met de zorgvrager(s) en evt. andere collega's
Methodisch werken m.b.t het bereiden van een maaltijd

Slide 4 - Tekstslide


Welke stappen zet jij bij het bereiden van de maaltijd? (opdr 2)

Slide 5 - Tekstslide

Opdrachten
Maak opdracht 1 t/m 8
We bespreken enkele opdrachten na
Opdracht 8 ook nabespreken

Slide 6 - Tekstslide

Voedingsstoffen zijn
A
de producten die je koopt en eet
B
bouwstenen waaruit voeding is opgebouwd
C
De onderdelen van de stofwisseling
D
Vocht en vezels

Slide 7 - Quizvraag

Voedingsstoffen overzicht
Pag. 10
Maak opdracht 9

Slide 8 - Tekstslide

Voedingstoffen
Er zijn 6 voedingstoffen: 
1. Eiwit -> vlees, vis, ei en zuivelproducten 
2. Vet -> olie, boter, en ook in snacks en chips, maar ook in vet vlees 
3. Koolhydraten ->  aardappelen, rijst, brood en pasta
4. Vitamines -> A, B, C, D, E en K. In groente en fruit zitten veel vitamines. Vitamine B zit ook in brood en vlees. Vitamine D en E zitten in  vet, zoals vet vlees, vette vis en volle melkproducten 
5. Mineralen (zouten)  -> bijv. calcium en ijzer. Calcium zit in zuivel, ijzer zit veel in volkorenproducten, groente en vlees. 
6. Water ->  Water is een belangrijke voedingsstof voor ons lichaam. Per dag moet je minimaal anderhalve liter water drinken

Slide 9 - Tekstslide

Lezen 
Lees hoofdstuk vitaminen en mineralen door
Maak opdracht 10 en 11

Slide 10 - Tekstslide

Eet je afwisselend? 
Hoe heb je vandaag ontbeten?
Komen de 6 verschillende voedingsstoffen hierin voor? 

Slide 11 - Tekstslide

Gezonde voeding

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Link

Betekenis voedingswaarden
De voedingswaarde geeft aan hoeveel je van de voedingsstof binnenkrijgt: 
- De totale waarde wordt uitgedrukt in calorieën 
- De waarde per voedingsstof wordt berekend.           


Wist je dat? 
Stel dat je in een recept vier eetlepels gebruikt in plaats van twee eetlepels. Dan verandert de voedingswaarde. 
Er zou dan 34 gram extra vet bijkomen en het aantal calorieën stijgt ook. 


Slide 14 - Tekstslide

Vochtbalans
Verhouding tussen totale vochtopname en vochtafgifte.
MEER drinken is nodig bij (ook bij kids!);
  • dorstgevoel,
  • harde ontlasting
  • koorts
  • diabetes

Slide 15 - Tekstslide

Omrekenen
1 kilo = 1000 g
1 liter = 1000 ml
1 dl = 100 ml
1 cl = 10 ml
1 ml = 1 cc


Slide 16 - Tekstslide

Opdrachten
Maak opdrachten 13,14, 15 en 16

Slide 17 - Tekstslide

Eetgewoonten en invloed op gezondheid
Voedingsadvies op maat
Zwangeren
Vrouwen met botontkalking
Ouderen
Baby's en schoolgaande kinderen
Topsporters

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Link

Opdracht 19 en 20 
Gebruik de website die net getoond is
Deze staat in de licentie bij opdr 19

Slide 20 - Tekstslide

met een eetmoment bedoelen we
A
hoeveel je eet per dag
B
wat je een op een dag eet
C
hoeveel calorieën je per dag eet
D
hoe vaak je iets eet op een dag

Slide 21 - Quizvraag

Opdrachten
Maak opdracht 21 en 22

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Link

Benoem 1 steekwoord van wat je hebt geleerd :)

Slide 24 - Woordweb