massabehoud en massaverhoudingen

massabehoud en massaverhoudingen
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

massabehoud en massaverhoudingen

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de wet van massabehoud?
A
De totale massa neemt altijd toe door de vorming van nieuwe stoffen.
B
De zwaarste stof bepaalt de totale massa van de reactie.
C
De massa van de reactieproducten is gelijk aan de zwaarste beginstof.
D
De totale massa van de beginstoffen is gelijk aan de die van de producten.

Slide 2 - Quizvraag

Een stuk ijzer van 720 gram verroest (reageert met zuurstof), het verroeste stuk ijzer weegt nu 726 gram. Kan dit?
A
Ja, het ijzer reageerde met 6 gram zuurstof, zuurstof is een reactieproduct
B
Nee, bij een chemische reactie neemt de massa van de stoffen nooit toe.
C
Ja, het ijzer reageerde met 6 gram zuurstof, zuurstof is ook een beginstof
D
Nee, zuurstof kan niet bijdragen aan de massa van het reactieproduct

Slide 3 - Quizvraag

Ik voeg 5,0 gram soda toe aan 25,0 gram zoutzuur in een bekerglas. Wat is de massa in mijn bekerglas na afloop van de reactie.
A
minder dan 30 gram
B
meer dan 30 gram
C
30 gram

Slide 4 - Quizvraag

Alle stoffen reageren in een vaste massaverhouding.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Alle stoffen reageren in een vaste massaverhouding, dit geldt niet wanneer er niet één maar twee stoffen ontstaan.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Als je 9 g aluminium verbrandt, ontstaat er 17 g aluminiumoxide. Zie de tabel, welk getal hoort te staan bij de rode X.

Slide 7 - Open vraag

Magnesium en zuurstof reageren in de massaverhouding 24,3 : 16,0. Hoeveel gram zuurstof reageert met 12 gram magnesium?

Slide 8 - Open vraag

waterstof en zuurstof reageren in de massaverhouding 1:8. Hoeveel gram water ontleed ik als 16 gram zuurstof ontstaat?

Slide 9 - Open vraag

De massaverhouding van de reactie is 3:8. Ik heb 40 gram koolstof. Bereken hoeveel gram koolstofdioxide ontstaat:

Slide 10 - Open vraag