Verpleegplan periode 2 week 8

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

timer
1:00
1
2
3
4
5
6
Verzamelen van
 informatie
formuleren van zorgproblemen
bepalen van doelen
actie
 plannen
Uitvoeren van de activiteiten + observeren
Evalueren + rapporteren

Slide 6 - Sleepvraag

Wat zijn potentiële verpleegproblemen?
A
Verpleegproblemen die op dit moment zichtbaar en actueel zijn
B
Verpleegproblemen geformuleerd volgens de PES structuur
C
Verpleegproblemen die de verpleegkundige op basis van deskundigheid in de toekomst verwacht.

Slide 7 - Quizvraag

Waar staat de P in PES voor?
A
Verpleegproblemen als uitgangspunt voor de zorg.
B
Etiologie omvat de oorzakelijke factoren
C
Symptomen en klachten
D
alle drie de antwoorden zijn onjuist

Slide 8 - Quizvraag

timer
1:00
verhoogde gevoeligheid in verband met kleinere vochtreserve en afgenomen dorstprikkel
P
E
S
Vochttekort
droge huid & slijmvliezen
ontoereikende orale vochtopname

Slide 9 - Sleepvraag

P: Mw Klasen heeft diabetes
E: Transpireert en begint te beven
S: Mw raakt snel in een hypo.
Is dit juist of onjuist geformuleerd?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quizvraag

P: Mw Klasen heeft diabetes
E: Transpireert en begint te beven
S: Mw raakt snel in een hypo.
Hoe formuleer je de PES juist?
timer
1:00

Slide 11 - Open vraag

Juiste antwoord
P: Mw Klasen raakt snel in een hypo
E: Diabetes
S: Transpireren en begint te beven

Slide 12 - Tekstslide

Tommie eet elke dag witbrood, patat en drinkt drinkt dagelijks cola. Hij heeft één keer in de week ontlasting. Hij heeft een vervelend vervelend gevoel in zijn buik. Hij zou meer vezels, groente en water moeten nemen. Welke zin hoort bij de letter E van de afkorting PES?
A
Hij heeft een vervelend gevoel in zijn buik
B
Hij heeft één keer in de week ontlasting
C
Hij eet dagelijks witbrood, patat en cola
D
Meer groente, vezels en water moeten drinken

Slide 13 - Quizvraag

TIP bij formuleren van de PES
Stap 1: S ->Welke symptomen zie je
Stap 2: P ->Wat is het (verpleeg)probleem of welke probleem ontstaat?
Stap 3: E ->Wat is de oorzaak?

Slide 14 - Tekstslide

Formuleer de PES
Meneer De Jong (87) heeft COPD en zit in een rolstoel omdat hij te weinig energie heeft om te
lopen. Op zijn stuit heeft meneer een rode plek. De huisarts constateerde dat meneer ondervoed is. Meneer is nu opgenomen in het verpleeghuis.
timer
1:00

Slide 15 - Open vraag

ANTWOORD
P: Weinig energie om te lopen
E: ondervoeding
S: hele dag in de rolstoel zitten, rode plek op de stuit

Slide 16 - Tekstslide

Casus
Mw. K. heeft een positieve instelling en leeft met de dag. Mw. is niet bekend met allergieën of speciaal dieet. Mw. vindt het vervelend dat haar gehoor haar in de steek laat en dat mw. soms niet snel genoeg bij het toilet kan komen en dan incontinent van urine is waardoor mw. vaak schone onderkleding aan moet doen. Mw. is bekend met artrose in de knieën waardoor het mobiliseren, met name het snel opstaan en lopen soms wat lastig gaat. Mw. gebruikt hiervoor een rollator

Slide 17 - Tekstslide

Beschrijf de PES?
timer
2:00

Slide 18 - Open vraag

Beschrijf het doel
( SMART )

timer
2:00

Slide 19 - Open vraag

Welk hulpmiddel gebruik je om een zorgdoel te formuleren
A
RUMBA
B
PES
C
SMART
D
SOAP

Slide 20 - Quizvraag

Waar staat RUMBA voor?
Hulpmiddel voor het formuleren van doelen
Relevant, Understandable, Measurable, Behavioral, Attainable
R = relevant
U = begrijpelijk
M = meetbaar
B = in termen van gedrag
A = haalbaar
Voorbeeld RUMBA doel: Mevrouw Dijkers kan zich binnen 8 weken met behulp van een rollator binnenshuis zelfstandig verplaatsen. 

Slide 21 - Tekstslide

In het verpleegplan van meneer Akdemir lees je als verpleegdoel:
Meneer heeft binnen twee weken meer contacten gelegd met mensen.

Aan welke RUMBA-eis wordt bij dit zorgdoel niet voldaan?
A
R
B
U
C
M
D
B

Slide 22 - Quizvraag



Welk van onderstaande verpleegdoelen is juist geformuleerd?


A
Kevin eet binnen een week zijn maaltijd
B
Monique oefent met lopen drie maal per week onder beleiding van de fysiotherapie
C
Monique loopt over een week zelfstandig met hulp van haar rollator naar de recreatieruimte
D
Dhr. Storm is over een week niet meer agressief

Slide 23 - Quizvraag

Wie stelt de verpleegdoelen op?
A
de patiënt
B
de verpleegkundige
C
de patiënt met de verpleegkundige
D
de hoofdbehandelaar

Slide 24 - Quizvraag

Mevrouw Van Zeist geeft aan dat ze problemen heeft met haar ontlasting. Ze heeft één keer per week ontlasting en vindt dit zelf te weinig. De verpleegkundige diagnose ‘obstipatie’ is vastgesteld.
Welk verpleegdoel (RUMBA!) kun je opstellen

Slide 25 - Open vraag

Mw. de Vries 84 jaar weduwe. Mw. wordt s ’nachts veel wakker, moet hoesten, door benauwdheid passend bij de COPD waardoor mw. zich overdag niet uitgerust voelt.
Formuleer en PES en een RUMBA bij de casus
timer
2:00

Slide 26 - Open vraag

Antwoord
P: Mw. wordt ’s nachts vaak wakker
E: Mogelijk door hoesten, benauwdheid passend bij COPD
S: Mw. geeft aan zich overdag niet uitgerust te voelen
Doel
Mw de Vries slaapt s’nachts minimaal 5 uur achtereen en valt snel weer in slaap na een hoestbui.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide