Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Chapitre 3 Révision
BONJOUR ET BIENVENUE 2AHA!
Bonjour
et
bienvenue!!
Bienvenue!
1 / 37
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
In deze les zitten
37 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
1 video
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
BONJOUR ET BIENVENUE 2AHA!
Bonjour
et
bienvenue!!
Bienvenue!
Slide 1 - Tekstslide
Chapitre 3 Révision
-Bingo: Vocabulaire du chapitre 3.
-Rappel + Quiz grammaire.
-Si on a finit, on parle du Carnaval.
Slide 2 - Tekstslide
Règles du jeu
- La prof dit le vocabulaire en néérlandais.
-Tu cherches le même mot en français.
-Le premier qui a trouvé 5 mots...a gagné.
Slide 3 - Tekstslide
Quiz
- Le passé-composé avec être et avoir.
-Tu cherches le même mot en français.
-Le premier qui a trouvé 5 mots...a gagné.
Temps.
Slide 4 - Tekstslide
Maak de juiste vorm
Passé composé Elle (donner) le livre.
A
Elle est donné le livre.
B
Elle va donner le livre.
C
Elle a donnée le livre.
D
Elle a donné le livre.
Slide 5 - Quizvraag
Vervoeg in de passé composé:
J' ... ... (prendre) le bus pour aller à Lyon.
Ik heb de bus genomen naar Lyon.
A
Jai pris
B
Je ai pris
C
J'ai pris
D
J'ai prené
Slide 6 - Quizvraag
Geef de juiste vorm: le passé composé
Vous..... (vendre) la maison.
A
avons vendru
B
avons vendu
C
avez vendru
D
avez vendu
Slide 7 - Quizvraag
Geef de juiste vorm: le passé composé
Madame, vous ... (monter)
A
Madame, vous avez monté
B
Madame, vous avez montée
C
Madame, vous êtes monté
D
Madame, vous êtes montée
Slide 8 - Quizvraag
Grammaire | Passé Composé met
être
Schrijf dit rijtje op.
Let Op; uitleg gaat verder op volgende pagina.
Schrijf in jouw livret je aantekeningen:
Passé Composé met être
Slide 9 - Tekstslide
sortir: passé composé - 'elles'
A
elles sont sortis
B
elles ont sorti
C
elles sont sorties
D
elles sont sorti
Slide 10 - Quizvraag
wat is de passé composé van choisir
A
choisé
B
choisie
C
choisi
D
choisu
Slide 11 - Quizvraag
Je ... parti (passé composé)
A
es
B
est
C
suis
D
as
Slide 12 - Quizvraag
Tu....... (être, passé composé)
A
tu as eu
B
tu as été
C
tu es allé
D
tu es été
Slide 13 - Quizvraag
Passé Composé: Hij heeft gedaan
A
Il a fait
B
Il as fairé
C
Ils ont faire
D
Il est fait
Slide 14 - Quizvraag
vous (aller = gaan, passé composé)
passé composé
A
êtes allée
B
êtes allé
C
êtes allés
D
êtes allées
Slide 15 - Quizvraag
Passé Composé: Ik ben geweest
A
J'ai eu
B
Je suis êté
C
J'ai été
D
J'ai fait
Slide 16 - Quizvraag
De passé composé van être
A
J'ai été
B
Je suis allé
C
J'ai eu
Slide 17 - Quizvraag
Tu (aller, passé composé)
A
as allé
B
es allé
C
a allé
D
est allé
Slide 18 - Quizvraag
téléphoner- passé composé - je
A
Je suis téléphoné
B
J'ai téléphoné
C
Je suis téléphonée
D
J'ai téléphonée
Slide 19 - Quizvraag
Passé Composé: Ik ben naar Frankrijk geweest
A
Je suis être au France
B
Je suis êté à la France
C
J'ai été en France
D
J'ai être aux Françe
Slide 20 - Quizvraag
Passé composé
Zij is vertrokken
A
Elle est partie
B
Elle est parti
Slide 21 - Quizvraag
Zet in de passé composé
wij zijn geweest
A
Nous avons été
B
Nous sommes été
C
Vous êtes été
D
Vous avez été
Slide 22 - Quizvraag
Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp
Ik zoek het boek
ik = onderwerp
zoek = persoonsvorm
het boek = lijdend voorwerp (
WAT
zoek ik?)
Slide 23 - Tekstslide
Lijdend voorwerp
Slide 24 - Tekstslide
Wat is het lijdend voorwerp:
"Tu vas adorer l'actrice"
A
adorer
B
Tu vas
C
l'actrice
Slide 25 - Quizvraag
Vervang het lijdend voorwerp:
Je connais
le garçon
.
A
je le connais
B
je la connais
C
je l'connais
D
je les connais
Slide 26 - Quizvraag
Vervang het lijdend voorwerp:
Je mange la pizza.
A
Je le mange
B
Je la mange
C
Je l' mange
D
Je les mange
Slide 27 - Quizvraag
Vervang het lijdend voorwerp:
J'écris
une lettre
A
Je lui écris
B
Je l'écris
C
J'écris le
D
Je le écrire
Slide 28 - Quizvraag
On vend cette maison.
Wie of wat is het lijdend voorwerp?
A
cette maison
B
vend
C
On
D
er is geen lijdend voorwerp
Slide 29 - Quizvraag
Vervang het lijdend voorwerp:
Je mets
les vêtements.
A
Je le mets
B
Je la mets
C
Je l' mets
D
Je les mets
Slide 30 - Quizvraag
Waar plaats ik het lijdend voorwerp in de zin?
A
voor de persoonsvorm
B
na de persoonsvorm
Slide 31 - Quizvraag
Vervang het lijdend voorwerp:
Elle met le pantalon.
A
Elle le met
B
Elle la met
C
Elle l' met
D
Elle les met
Slide 32 - Quizvraag
Wat is het lijdend voorwerp:
J'achète un nouveau jeans
A
un nouveau
B
jeans
C
un nouveau jeans
D
J'achète
Slide 33 - Quizvraag
lijdend voorwerp:
vous connaissez le garçon?
A
je le connais
B
je la connais
C
je l'connais
D
je les connais
Slide 34 - Quizvraag
Nice Carnaval vindt plaats van 17 februari 03 maart 2024
De koning van de popcultuur!
Zo vieren ze carnaval in Frankrijk.
Slide 35 - Tekstslide
Slide 36 - Video
Bonnes vacances !
Slide 37 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
3V herhaling alles
April 2023
- Les met
33 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
hoofdstuk 3
Maart 2024
- Les met
29 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Passé composé - tout
Januari 2023
- Les met
51 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Hoofdstuk 2 Havo 3 Passé composé aantekeningen 2022
Februari 2022
- Les met
33 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
3V werwoorden + lijdend voorwerp
Januari 2024
- Les met
30 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Hoofdstuk 2 Havo 3 Passé composé aantekeningen 2022
November 2022
- Les met
36 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
3V - herhaling grammatica chap. 3
Februari 2023
- Les met
17 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
CH3 H3
Maart 2022
- Les met
18 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3