Will & going to

Will & going to
Future - toekomstige tijd
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Will & going to
Future - toekomstige tijd

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

will vorm
will + hele werkwoord

I will clean my room tonight.
She will talk to her mother.

Slide 3 - Tekstslide

Hoe maak je de will vorm?

Slide 4 - Woordweb

I ....... (help) you.

Slide 5 - Open vraag

going to vorm
am / are / is + going to + hele werkwoord

I am going to visit the Efteling.
We are going to play a match tonight.

Slide 6 - Tekstslide

Hoe maak je de going to vorm?

Slide 7 - Woordweb

She .... (take) a test.

Slide 8 - Open vraag

We .... (do) our homework.

Slide 9 - Open vraag

Wanneer gebruik je will?
Aankondiging               The match will start soon.
Belofte                              I promise I will help you.
Besluit                              I will take the dog for its walk.
Aanbieden                      I will do the dishes tonight.

Voorspelling zonder bewijst:   I think we will win the match.
Belangrijke woorden: think / maybe / promise / help

Slide 10 - Tekstslide

Wanneer gebruik je going to?
Voorspelling met bewijs       Look at the clouds, it is going to rain.
Plan                                                 I am going to go to the Efteling.

Belangrijke woorden: look / listen / sure

Slide 11 - Tekstslide

Welk antwoord is juist?
A
I promise I will help you.
B
I promise am going to help you.

Slide 12 - Quizvraag

Welk antwoord is juist?
A
I think we will win the match.
B
I think we are going to win the match.

Slide 13 - Quizvraag

Welk antwoord is juist?
A
We will travel to Spain this summer.
B
We are going to travel to Spain this summer.

Slide 14 - Quizvraag

Welk antwoord is juist?
A
He will visit my family tomorrow.
B
I am going to visit my family.

Slide 15 - Quizvraag

Fill in the future tense:

Look at those clouds! it __________ rain
A
is going to
B
will

Slide 16 - Quizvraag

fill in the future tense:

I ______ my sister in December.
A
will see
B
am going to see
C
shall see
D
is going to see

Slide 17 - Quizvraag

Look! They .... (wash) the car.

Slide 18 - Open vraag

Just a minute I ..... (help) you with your bags.

Slide 19 - Open vraag

Met de 'Future Tense' kan ik dingen zeggen over:
A
Wat er nog gaat gebeuren
B
Wat in het eerder al is gebeurd
C
Wat nu aan de gang is
D
Wat in het verleden begon en nu stopt

Slide 20 - Quizvraag

Wanneer gebruik je will?

Slide 21 - Woordweb

Wanneer gebruik je going to?

Slide 22 - Woordweb