2.3 wat is normaal?

2.3 wat is normaal?
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

2.3 wat is normaal?

Slide 1 - Tekstslide

Vraag 1: Wat betekent het begrip identiteit?
A
De kenmerken die jou als persoon uniek maken.
B
De kledingstijl die je draagt.
C
De taal die je spreekt met je vrienden.
D
De manier waarop je je gedraagt binnen een groep

Slide 2 - Quizvraag

Wat beïnvloedt je identiteit?
A
Alleen je familie.
B
Je vrienden, familie, en omgeving.
C
Alleen je leeftijd.
D
Je kledingkeuze en hobby's

Slide 3 - Quizvraag

Wat betekent identificatie?
A
Jezelf onderscheiden van anderen.
B
Het aanpassen aan groepsnormen
C
Het maken van je eigen keuzes.
D
Jezelf herkennen in anderen.

Slide 4 - Quizvraag

Wanneer vindt identificatie vaak plaats?
A
Alleen wanneer je met familie bent.
B
Wanneer je een rolmodel of groep ziet waar je jezelf in herkent.
C
Tijdens het maken van schoolopdrachten.
D
Alleen tijdens conflicten

Slide 5 - Quizvraag

Wat houdt groepsidentificatie in?
A
e eigen identiteit verliezen in een groep.
B
Je verbonden voelen met een groep en je daarmee identificeren
C
Je aanpassen aan de normen van een andere groep.
D
Het tegengaan van groepsdruk.

Slide 6 - Quizvraag

Welke groep heeft vaak invloed op groepsidentificatie bij jongeren?
A
Ouderen.
B
Leraren.
C
Media en reclame.
D
Vriendengroepen en leeftijdsgenoten.

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een jongerencultuur?
A
De manier waarop volwassenen zich kleden en gedragen.
B
Het gedrag dat jongeren kopiëren van volwassenen.
C
De normen, waarden en gebruiken die populair zijn onder jongeren.
D
De gewoontes van jongeren op school.

Slide 8 - Quizvraag

Waardoor ontstaan jongerenculturen?
A
Door de invloed van ouders en leraren.
B
Door muziek, kleding, sociale media en vrienden.
C
Door de verplichtingen van school en werk.
D
Door regels die volwassenen instellen

Slide 9 - Quizvraag

Wat zijn groepsnormen?
A
De wetten van een land.
B
Ongeschreven regels en verwachtingen binnen een groep.
C
De regels die door de school zijn vastgesteld.
D
De persoonlijke doelen van een individu

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekent groepsdruk?
A
De druk die je voelt om je aan te passen aan de normen van een groep.
B
De invloed van leraren op een groep
C
De verantwoordelijkheid die je hebt binnen een groep.
D
De druk die ouders uitoefenen op hun kinderen.

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een generatieconflict?
A
Een ruzie tussen leeftijdsgenoten.
B
Een probleem tussen vrienden van dezelfde leeftijd.
C
Een conflict tussen mensen van verschillende leeftijden, vaak tussen jongeren en ouderen.
D
Een conflict tussen ouders en leraren.

Slide 12 - Quizvraag

Wat is een veelvoorkomende oorzaak van een generatieconflict?
A
Verschillen in cultuur tussen landen.
B
Verschillen in kledingstijl en taalgebruik binnen een groep.
C
Onenigheid over schoolprestaties.
D
Verschillende opvattingen over normen en waarden tussen jongeren en ouderen

Slide 13 - Quizvraag