Thema 7 Dictee 1 oefenen
1 / 24
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat weet jij over films?
Slide 2 - Woordweb
Wat is dit?
A
de cirkel
B
de actie
C
het geweld
D
de driehoek
Slide 3 - Quizvraag
Maak een zin met "alle".
Slide 4 - Open vraag
Waar zie je de cirkel?
A
B
C
D
Slide 5 - Quizvraag
Wat is goed?
A
het beschrijving
B
de besgrijving
C
het besgrijving
D
de beschrijving
Slide 6 - Quizvraag
Luister en typ het woord
Slide 7 - Open vraag
Wat is dit?
A
heleboel
B
alleen
C
een paar
D
alvast
Slide 8 - Quizvraag
Wat is goed?
A
de bieoscoop
B
de bioskoop
C
de bioscoop
D
de bioscop
Slide 9 - Quizvraag
Luister en typ het woord
Slide 10 - Open vraag
Maak een zin met "grappig".
Slide 11 - Open vraag
Iemand die in een film speelt, is een
......
......
A
actie
B
beroemd
C
acteur
D
bioscoop
Slide 12 - Quizvraag
Luister en typ het woord
Slide 13 - Open vraag
Als iedereen jou kent, dan ben je
......
......
A
alvast
B
beroemd
C
eerlijk
D
grappig
Slide 14 - Quizvraag
Luister en typ het woord
Slide 15 - Open vraag
Maak een zin met "alvast".
Slide 16 - Open vraag
Luister en typ het woord
Slide 17 - Open vraag
Als je altijd zegt wat je vindt, dan ben je ......
A
acteur
B
grappig
C
beroemd
D
eerlijk
Slide 18 - Quizvraag
Typ zonder fouten:
Een ander woord voor einde is afloop.
Een ander woord voor einde is afloop.
Slide 19 - Open vraag
Typ zonder fouten:
Speelt die acteur zichzelf in die film?
Speelt die acteur zichzelf in die film?
Slide 20 - Open vraag
Typ zonder fouten:
Het is een film met veel actie.
Het is een film met veel actie.
Slide 21 - Open vraag
Typ zonder fouten:
Een driehoek en een cirkel zijn niet hetzelfde.
Een driehoek en een cirkel zijn niet hetzelfde.
Slide 22 - Open vraag
Typ zonder fouten:
Geef jij een beschrijving van dat woord?
Geef jij een beschrijving van dat woord?
Slide 23 - Open vraag
Wat vond je van deze les?
A
leuk
B
niet leuk
