Het belangrijkste werkwoord in de zin. Geeft aan wat het onderwerp doet.
- Kan alleen in de zin staan.
- Er staat altijd maar één zelfstandig werkwoord in de zin.
Om acht uur zou ik naar GTST gekeken kunnen hebben.
Ondersteunt of helpt het zelfstandig werkwoord.
- Staat nooit alleen in de zin.
- Er kunnen heel veel hulpwerkwoorden in de zin staan.
Om acht uur zou ik naar GTST gekeken kunnen hebben.