Taal/spelling week 2 les 1

Zinsontleden en woordbenoemen
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
Basisschool

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Zinsontleden en woordbenoemen

Slide 1 - Tekstslide

De
verkoper
Glimlacht
Werkwoord
Lidwoord
Zelfstandig naamwoord

Slide 2 - Sleepvraag

De
mooie
bloemen
lidwoord
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord

Slide 3 - Sleepvraag

Zinsdelen
Woordsoorten
Persoonsvorm
Onderwerp
werkwoordelijk gezegde
Lidwoord
Zelfstandig naamwoord
werkwoord

Slide 4 - Sleepvraag

woordsoorten
Zinsdelen
Persoonsvorm
Onderwerp
Zelfstandig naamwoord
Lidwoord
Gezegde
Bijvoeglijk naamwoord
Werkwoorden
Lijdend voorwerp

Slide 5 - Sleepvraag

voorzetsel

Slide 6 - Tekstslide

Voorzetsel

Slide 7 - Woordweb

Slide 8 - Video

voorzetsel

Slide 9 - Tekstslide

Lidwoord

Slide 10 - Tekstslide

Uitleg
Zelfstandig naamwoord

Slide 11 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 12 - Tekstslide

Werkwoord

Slide 13 - Tekstslide

zelfstandig naamwoord
werkwoord 

Slide 14 - Tekstslide



Het belangrijkste werkwoord in de zin. Geeft aan wat het onderwerp doet.
  • Kan alleen in de zin staan.
  • Er staat altijd maar één zelfstandig werkwoord in de zin.

Om acht uur zou ik naar GTST gekeken kunnen hebben.


Ondersteunt of helpt het zelfstandig werkwoord.

  • Staat nooit alleen in de zin.
  • Er kunnen heel veel hulpwerkwoorden in de zin staan.

Om acht uur zou ik naar GTST gekeken kunnen hebben.
ZELFSTANDIG WERKWOORD

HULPWERKWOORD
 

Slide 15 - Tekstslide