e1e week 9

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Het programma

Lezen

Test bespreken

Proefwerk grammatica h1 en h2 week 11 opgeven

Oefenen met grammatica

Noteer één woord dat je in de zin hieronder op de puntjes kunt invullen.
Dit is een ….. eend.

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?

Een bijvoeglijk naamwoord vertelt iets over een zelfstandig naamwoord. 

Voorbeelden: 

1. De chagrijnige meneer.

2. De meneer is chagrijnig. 

Stellende trap 

Vergrotende trap 

Overtreffende trap

mooi

mooier

mooist

Welke trap van vergelijking is correct?

1. goed-beter-best
2. goed - best - meest goed
3. goed-goeder-goedst
4. goed - beter - meest beter

Volleyballen vind ik het leukst.
Ik ben het dapperst.
Dit is een .............. trap

1. vergrotende
2. overtreffende
3. stellende

Wat is de overtreffende trap van 'vast'?

1. vast
2. vaster
3. meest vast
4. vastst

Wat is de overtreffende trap van 'woest'?

1. woester
2. woest
3. meest woest
4. woestst

Apart: stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

1. Geeft het materiaal aan en eindigt váák op -en. Zoals: houten stoel, gouden ketting.

2. Kunststoffen juist vaak zonder -en. Zoals: nylon kous, polyester trui. 

3. Staan vóór het zelfstandig naamwoord. 

Wat is een voorbeeld van een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?

1. grote
2. plastic
3. kleurige
4. koude

Noteer het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord uit deze zin.
De zilveren ring is heel erg mooi.

1. zilveren
2. heel
3. erg
4. mooi

In welke zin staat een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?

1. De aardige jongen lacht om haar grapjes.
2. Dat is de normaalste zaak van de wereld.
3. Morgen wordt het een mooie dag.
4. Die houten stoel lijkt me niet zo stevig!

Maak een zin van vijf woorden met een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord.

Je weet nu:

- Wat een bijvoeglijk naamwoord is.

- Wat bijzondere vormen van een bn zijn, zoals de trappen van vergelijking en het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord. 

Maken 

Bladzijde 60 en 61:

Opdracht 1, 2, 3 en 4.