Fonologie

Fonologie
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Fonologie

Slide 1 - Tekstslide

Wat hoor jij?

Slide 2 - Woordweb

Lesdoelen
-  Je weet wat fonemen zijn 
- Je weet de  kenmerken van het Nederlandse klanksysteem. 
- Je weet het verschil tussen stemhebbend en stemloos
- Je weet wat assimilatie is en hoe dit tot stand komt.   

Slide 3 - Tekstslide

Welke soorten letters zijn er?
- Klinkers = vocalen 
- Medekinkers = consonanten 

Slide 4 - Tekstslide

Fonologie
- Klanken in geschreven woorden/op papier
- Betekenis van klanken
- Combineren van spraakklanken tot klankgroepen en woorden
- /a/

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Fonemen, wat zijn dat?
Betekenis onderscheidende klanken. Deze kun je vinden door minimale paren te maken. 

Bijvoorbeeld: Kat - Vat 

Slide 7 - Tekstslide

Noem minimaal 3 paren waaruit blijkt dat het betekenis onderscheidende fonemen zijn.

Slide 8 - Open vraag

Stemhebend of stemloos?
Stemhebbend: stembanden trillen.
Voel maar eens bij de letter 'V'

Stemloos: stembanden trillen niet
Voel maar eens bij de letter 'F'

Slide 9 - Tekstslide

Stoffen
Druif
Zomer
Druiven
Fluiten
Vliegen
Stemhebbend
Stemloos

Slide 10 - Sleepvraag

Nederlandse klanksysteem
- Vocalen (klinkers)
- (meestal) Meer consonanten (medeklinkers) dan vocalen
- Bestaan uit deelverzamelingen met klein aantal fonetische kenmerken.
- Stemhebbende fricatief / plosief aan het einde woord is stemloos
   (web-wep, druif-druiven, -brood, broden)


Slide 11 - Tekstslide

Even uitspreken....
- Voetzoeker
- Opzadelen 
- Platvoet 

Wat gebeurt er met de stemhebbende klanken?

Slide 12 - Tekstslide

Assimilatie
- Klank past zich aan, aan de letter ervoor 
- Voetzoeker wordt vaak uitgesproken als voetsoeker, omdat de t stemloos is. 

Slide 13 - Tekstslide

Waar of niet waar?

Bij een stemhebbende klank kun je dit voelen in je keel. 

Slide 14 - Tekstslide

Waar of niet waar?

Een kenmerk van het Nederlandse klanksysteem zijn stemhebbende klanken aan het einde van de zin.

Slide 15 - Tekstslide

Waar of niet waar?

Een betekenisonderscheidende klank noem ik een foneem. 

Slide 16 - Tekstslide

Waar of niet waar?

Wanneer een klank zich aanpast aan de klank ervoor heet dit assimilatie.

Slide 17 - Tekstslide

Waar of niet waar?
'
Fonologie gaat alleen maar om geschreven tekst. 

Slide 18 - Tekstslide

Afsluiting
Gele post-it:                                                           Blauwe post-it
- Wat vond je van de les?                                 - Wat heb je geleerd?
- Maximaal 3 woorden                                      - Maximaal 3 woorden

Slide 19 - Tekstslide