Les 7 - describir el lugar de mis vacaciones y el tiempo

Clase de españo - V3 - 90 min
Objetivo
Describir el lugar de tus vacaciones
Saber usar hay, ser, estar
El tiempo en mis vacaciones
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Clase de españo - V3 - 90 min
Objetivo
Describir el lugar de tus vacaciones
Saber usar hay, ser, estar
El tiempo en mis vacaciones

Slide 1 - Tekstslide

¿Qué gramática has aprendido en la clase anterior?

Slide 2 - Woordweb

Los deberes para hoy

Slide 3 - Tekstslide

Estar of hay?
Estar
Hay
Bepaald
Onbepaald
el, la, los, las
un, una, unos, unas
Namen
mucho(s), poco(s)
bezittelijke voornaamw
algunas, algunos
getallen

Slide 4 - Tekstslide

En España . . . . muchas playas
A
están
B
está
C
hay
D
son

Slide 5 - Quizvraag

Perú . . . . . en Latinoamérica.
A
están
B
está
C
hay
D
son

Slide 6 - Quizvraag

Macchu Pichu . . . . ciudad antigua de los Incas
A
están
B
está
C
hay
D
es

Slide 7 - Quizvraag

La capital de Argentina . . . . Buenos Aires
A
está
B
es
C
hay

Slide 8 - Quizvraag

Hay 4 catedrales en Barcelona
A
está
B
es
C
hay

Slide 9 - Quizvraag

Corregir el ejercicio 13 -  p. 23
juntos

Slide 10 - Tekstslide

Describir el lugar de tus vacaciones
In class notebook (nieuwe pagina)
Vertel waar de plek of het land ligt (1 zin).
Schrijf nog 5 zinnen om je vakantieplek te beschrijven.
Gebruik de werkwoorden ser, estar en hay afwisselend.
timer
12:00

Slide 11 - Tekstslide

Hace sol
Hace frío
Hace calor
llueve
Hace viento

Slide 12 - Sleepvraag

No hacer apuntes
Presta atención

Slide 13 - Tekstslide

Wat valt je op?

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Wat valt je op?

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Hacer apuntes
Mira la lista de vocabulario en las páginas 47 y 48 del reader.
Welke werkwoorden worden er gebruikt om het weer te beschrijven?

Extra
Nu moet je goed leren welk werkwoord je moet gebruiken bij zonnig, bewolkt, onweer etc. Kijk hiervoor in je woordenlijst.

Slide 21 - Tekstslide

Hacer apuntes
Mira la lista de vocabulario en las páginas 47 y 48 del reader.
Welke werkwoorden worden er gebruikt om het weer te beschrijven?
Precies:
hacer / estar / hay / llueve / nieva

Extra
Nu moet je goed leren welk werkwoord je moet gebruiken bij zonnig, bewolkt, onweer etc. Kijk hiervoor in je woordenlijst.

Slide 22 - Tekstslide

Hacer apuntes
Deze werkwoorden hebben een aparte verleden tijd

hace - hacía
está - estaba
llueve - llovía
nieva - nevaba
hay - había

Slide 23 - Tekstslide

¿Qué tiempo hacía en tus vacaciones de verano?
Schrijf 3 dingen op en gebruik tenminste 2 verschillende werkwoorden

Slide 24 - Woordweb

Practicar un poco más con el tiempo
Ejercicio 2 p. 9

Slide 25 - Tekstslide

Speel dit spel in de verleden tijd

Slide 26 - Tekstslide

Nu weet ik hoe ik moet vertellen wat voor weer het tijdens mijn vakantie was
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

Los deberes para la próxima clase
Leren het gebruik van ser, estar en hay
Leren woordenlijst 'el tiempo' S-N p. 47/48

Maken oefening 2 t/m 4 p. 9 t/m 11

Herhalen = niet vergeten
El perfecto / actividades de verano / geografía

Slide 28 - Tekstslide