Themales 2.2

Themales 2.2
Gezond leefklimaat

Verhoudingen herkennen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Themales 2.2
Gezond leefklimaat

Verhoudingen herkennen

Slide 1 - Tekstslide

Vorige les?
Thema 2 Fit Life
Opdrachten afmaken?!

Verhoudingen

Slide 2 - Tekstslide

Rekendoelen
Je kunt situaties herkennen waarin verhoudingen voorkomen, ook als deel van deel, en je kunt de bijbehorende verhoudingentaal herkennen en gebruiken.
Je kunt situaties herkennen waarin driedelige verhoudingen voorkomen.
Je kunt tweedelige en driedelige verhoudingen, ook gegeven in formele notatie, met elkaar vergelijken.

Slide 3 - Tekstslide

Wat vind jij een gezonde leefomgeving?

Slide 4 - Woordweb

Bijpassende begrippen:

UV-straling
Luchtkwaliteit
Ventileren
Fijnstof
Geluid

Slide 5 - Tekstslide

Wie slaapt er (over het algemeen)
met het raam open?
Raam open
Raam dicht

Slide 6 - Poll

Verhouding
Raam open : raam dicht

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Verschil van de / op de / op
.. van de .. een deel/aantal van de gehele groep

Voorbeeld:
4 van de 10 deelnemers gaan door naar de finale (10 deelnemers in totaal)
.. op de .. geeft een verhouding weer die geldt voor de hele groep.

Voorbeeld:
1 op de 4 weggebruikers heeft last van rijangst (25% van de weggebruikers)
...op... verhouding tussen delen (veelal bij vloeistof) of verhouding bij verschillende grootheden (bv bij brandstofgebruik)

Voorbeeld:
1 deel siroop op 4
je zegt '1 op 25' delen water (5 delen in totaal)
brandstofverbruik: 1 liter per 25 km 

Slide 9 - Tekstslide

Formele notatie
Mijn auto rijdt 1 op 25. De verhouding is 1: 25 (je zegt '1 op 25') 
 Mijn auto gebruikt 1 liter brandstof per 25 km.

Slide 10 - Tekstslide

Deel van een deel (van een deel)

* 2 van de 5 bezoekers (40%) van het festival is vrouw. De helft daarvan is jonger dan 20 jaar.
* 2 van de 5 bezoekers (40%) van het festival is vrouw. De helft daarvan is jonger dan 20 jaar. 1 op de 3 komt uit Groningen.

Slide 11 - Tekstslide

De driedelige verhouding
Een doe-het-zelver mengt beton:

1 schep cement
2 scheppen zand
3 scheppen grind
De verhouding is 1 : 2 : 3
je zegt '1 staat tot 2 staat tot 3'
In breuken

Het totaal aantal delen is 6. De verhouding is ook te schrijven als 
 
1/6 deel cement
2/6 deel zand = 1/3
3/6 deel grind = 1/2

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld
Driedelige verhoudingen vergelijken
Je wilt een muur in je kamer schilderen volgens een patroon met drie kleuren verf: geel, groen en blauw. Probleem: je hebt nog maar weinig gele verf over.

Welk patroon kun je het beste kiezen?

patroon A
geel : groen : blauw = 1 : 2 : 2

patroon B
geel : groen : blauw = 1 : 5 : 3

Slide 13 - Tekstslide

Antwoord
Kijk bij elk patroon welk deel de hoeveelheid gele verf van het geheel is.

Bij patroon A is 1 deel geel, op een totaal van 5 delen (1 + 2 + 2).
Dus geel is 1/5 deel van het geheel.

Bij patroon B is ook 1 deel geel, maar op een totaal van 9 delen (1 + 5 + 3). Daar is geel 1/9 deel van het geheel.
 
1/9 deel is minder dan deel, dus je kunt het beste voor patroon B kiezen.

Slide 14 - Tekstslide

Voorbeeld
Verhoudingsgewijs vergelijken
Je favoriete douchegel is te koop in drie verpakkingen:

klein (250 ml) voor € 2,99
groot (500 ml) voor € 5,49
standaard (400 ml) voor € 3,99
Welke verpakking is het goedkoopst?

Slide 15 - Tekstslide

Antwoord
Om te vergelijken is hier omrekenen naar prijs per liter (1.000 ml) handig:

kleine verpakking: literprijs is ongeveer 4 × 3 euro = 12 euro
grote verpakking: literprijs is ongeveer 2 × 5,5 euro = 11 euro
standaard verpakking: literprijs is ongeveer 2,5 × 4 euro = 10 euro

Dus de standaard verpakking is verhoudingsgewijs het goedkoopst. Per liter betaal je het minst. Of anders gezegd: per euro krijg je de meeste douchegel.

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag (30 min)
Opdrachten 1 t/m 6 themales 2.2
test jezelf


Slide 17 - Tekstslide

Samen doen (wie wil?)
Opdracht 2
Opdracht 3

Slide 18 - Tekstslide

Wat wil je nog extra weten over verhoudingen?

Slide 19 - Woordweb

De volgende les
Themales 2.3
Dierendieet (gewicht)

Slide 20 - Tekstslide