Brandaan Industriële Revolutie

Brandaan Industriële Revolutie
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

Brandaan Industriële Revolutie

Slide 1 - Tekstslide

Hoort bij de industriële revolutie
Hoort niet bij de industriële revolutie

Slide 2 - Sleepvraag


Welke omschrijving hoort bij stoommachine?
A
beroepen waarbij producten worden gemaakt in de industrie
B
apparaat dat wordt aangedreven door hete damp van kokend water

Slide 3 - Quizvraag

Een fabriek is....
A
Kleine werkplaatsen waar met machines producten worden gemaakt
B
Kleine werkplaatsen waar met de hand producten worden gemaakt
C
Grote werkplaatsen waar met machines producten worden gemaakt
D
Grote werkplaatsen waar met de hand producten worden gemaakt

Slide 4 - Quizvraag

Wanneer kwam de eerste spoorlijn in Nederland
A
1943
B
1892
C
1803
D
1839

Slide 5 - Quizvraag

Zet op volgorde van vroeger naar later.
1
2
3
4
De steden groeien.
Er komen fabrieken.
Mensen maken spullen met de hand.
De stoommachine wordt uitgevonden.

Slide 6 - Sleepvraag

1.Wat houdt de industriële revolutie in?
A
Het maken van machines
B
De overgang van het maken van spullen met de hand naar het maken van spullen met machines
C
Alle spullen worden met de hand bewerkt en geproduceerd
D
Alles word digitaal geproduceerd

Slide 7 - Quizvraag

Waardoor konden fabrieken veel produceren?
A
Door de opkomst van veel arbeiders
B
Door de opkomst van veel trekkers
C
Door de opkomst van de stoommachine
D
Door de opkomst van wegen

Slide 8 - Quizvraag

Hoe ontstonden steden?
A
Alleen door de bouw van vele huizen
B
Doordat veel mensen een auto kregen.
C
Doordat de fabrieken groter werden en de gehele stad in namen
D
Doordat mensen vanaf het platteland naar de stad kwamen om er te werken in fabrieken.

Slide 9 - Quizvraag

Waar stond het kinderwetje van Van Houten voor?
A
School voor kinderen
B
Eten en drinken voor kinderen
C
Lieve ouders voor kinderen
D
Geen kinderarbeid

Slide 10 - Quizvraag

Kinderarbeid: kinderen moesten werken omdat:
A
Er geen school was
B
Ze geld moesten verdienen voor thuis
C
Kinderen liever gingen werken dan naar school

Slide 11 - Quizvraag

Welk 2e kamerlid, heeft een wetsvoorstel geschreven tegen kinderarbeid
A
Samuel van Houten
B
Manuel van Hutten
C
Samuel van Zouten
D
Manuel van Zutten

Slide 12 - Quizvraag

Waarom stichtten landen koloniën?
A
Om meer inwoners te hebben
B
Om de bevolking te beschermen
C
Om grondstoffen en rijkdom te verkrijgen.
D
Om nieuwe handelsroutes te ontdekken

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het cultuurstelsel?
A
De inwoners van Indië krijgen geld van Nederland voor wegen.
B
De boeren van Indië moeten gratis gewassen verbouwen voor Nederland.
C
Nederland zorgt voor mooie schilderijen in Indië
D
Nederland zorgt voor koffie in Indië.

Slide 14 - Quizvraag

Welke groep mensen moesten in Indonesië keihard werken voor te weinig geld?
A
De vorsten van Indië
B
De Hollanders
C
De gewone Indiërs
D
Amerikanen

Slide 15 - Quizvraag

Waar gaat het boek Max Havelaar over?
A
Over het leven van Multatuli in Nederlands-Indië zelf.
B
Over de spoorlijnen in Indië.
C
Over hoe prachtig je op vakantie kan in Nederlands-Indië.
D
Over het uitbuiten en afpersen van de Indische boeren.

Slide 16 - Quizvraag

Waarom schreef Multatuli het boek Max Havelaar?
A
Hij wilde veel geld verdienen door schrijver te worden.
B
Om zijn mooie ervaringen te vertellen aan iedereen aan Nederland.
C
Hij wil aan iedereen laten weten hoe slecht de mensen worden behandeld in Nederlands-Indië.
D
Hij had de opdracht gekregen van de Nederlandse overheid om een boek te schrijven

Slide 17 - Quizvraag